clase 3

   Clase 3
   Y tú, ¿Cómo eres?

   thema: Uiterlijk en sport

   Havo 2
1 / 15
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

   Clase 3
   Y tú, ¿Cómo eres?

   thema: Uiterlijk en sport

   Havo 2

Slide 1 - Slide

Información P2
Periodisering: 1-2-1-2

18-12-24: PO mi mejor amigo (weging 1) 
Informatie komt nog

Toetsweek 2: Capítulo 3 (weging 3) 
Zie volgende slide

Slide 2 - Slide

Toetsstof C3
- Vocabulario 3.1 t/m 3.4 L-R (p. 121 & 122 van je WB)
- Frases clave L-R/R-L (bron E + K, TB. P. 30 & 33)
- Bijvoeglijk naamwoord (Bron D, TB. P. 30)
- Werkwoorden met klinkerwisseling van o/u -> ue (Bron G. TB. P. 31)
- Gebiedende wijs (bron J. TB. P. 33)
- Werkwoorden in de presente en presente perfecto

Slide 3 - Slide

Toets nakijken
In groepen van 5: 

- Kijk de toets na
- Wat gaat goed? Wat gaat minder goed? 
- Wat zijn jouw leerdoelen voor de komende periode bij Spaans?

Slide 4 - Slide

Wat ging goed?

Slide 5 - Open question

Wat kan je nog verbeteren?

Slide 6 - Open question

Wat is jouw leerdoel voor de komende lessen?

Slide 7 - Open question

De pretérito perfecto is een...
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
toekomstige tijd
D
het is geen tijd maar een wijze

Slide 8 - Quiz

de PERFECTO maak je door...
A
ir + a + hele ww
B
haber + stam ww + ado/ido
C
estar + stam ww + ando/iendo

Slide 9 - Quiz

Wat zijn de juiste vervoegingen van 'haber'?
A
he, has, ha, hamos, habéis, han
B
he, has, ha, hemos, háis, han
C
he, has, ha, hemos, hais, haben
D
he, has, ha, hemos, habéis, han

Slide 10 - Quiz

Wat is een voorbeeld van de perfecto?
A
trabajo
B
he trabajado
C
trabajé
D
estoy trabajando

Slide 11 - Quiz

Pretérito/presente perfecto
- Para hablar de una acción pasada, una acción que está finalizada, pero que ha ocurrido en un tiempo que todavía no ha finalizado. 

Ejemplo:
1. Este verano he ido a Barcelona.
2. He comido paella hoy.
3. Yo he viajado a Cataluña este año.

Haz. ej. 13bcd (P.15 y 16)

Slide 12 - Slide

Leer: fuente C 
1. Lee P. 28 y 29 en tu libro de texto
2. Haz ej. 8, 9 y 11 en p. 94/95 de tu libro de ejercicios




¿Estas listo?
Estudia el vocabulario 3.1 y 3.2

Slide 13 - Slide

Toetsstof C3
- Vocabulario 3.1 t/m 3.4 L-R (p. 121 & 122 van je WB)
- Frases clave L-R/R-L (bron E + K, TB. P. 30 & 33)
- Bijvoeglijk naamwoord (Bron D, TB. P. 30)
- Werkwoorden met klinkerwisseling van o/u -> ue (Bron G. TB. P. 31)
- Gebiedende wijs (bron J. TB. P. 33)
- Werkwoorden in de presente en presente perfecto

Slide 14 - Slide

Mi mejor amigo
Deadline woensdag

Slide 15 - Slide