Tips Economie-examen

Tips Economie-examen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Tips Economie-examen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Algemene informatie.
  • Tips voor het maken van een economie-examen

  • Welke soort vragen kun je verwachten?
  • Regels (hoe wordt er nagekeken)?

       We beginnen met een filmpje ...

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Het examen economie duurt:
A
2 uur
B
2,5 uur
C
3 uur
D
3,5 uur

Slide 4 - Quiz

Bij je economie examen mag je een woordenboek gebruiken
A
Nee, natuurlijk niet
B
Ja, een woordenboek Nederlands

Slide 5 - Quiz

Met potlood schrijven is toegestaan bij je economie examen
A
Ja, natuurlijk mag dat
B
Nee, dat mag niet m.u.v. het tekenen van grafieken met potlood
C
Nee, dat mag niet in verband met fraudegevoeligeheid

Slide 6 - Quiz

De vragen van je examen mag je alleen in de voorgeschreven volgorde maken
A
Ja, je moet beginnen met vraag 1, daarna vraag 2, vraag 3 enz.
B
Ja, anders word je op je cijfer gekort
C
Nee, dat hoeft niet, de docent zoekt het wel uit
D
Nee, dat hoeft niet, als je de vragen maar duidelijk aangeeft

Slide 7 - Quiz

Voorbereiden examen
  • Je moet alle hoofdstukken uit je boek kennen. 
  • De beste manier om je voor te bereiden op het examen is het maken van de oude examens
  • Veel van de onderwerpen die eerder in een centraal examen zijn gevraagd, komen terug.

Slide 8 - Slide

Waar je op moet letten bij het maken van een examen

  • Meerkeuzevraag

  • Openvraag

  • Rekenvraag

Slide 9 - Slide

Meerkeuzevraag
  • De vraag wordt goed gerekend wanneer je de juiste letter met een HOOFDLETTER hebt opgeschreven.
  • Kies één antwoord ('de beste'), tenzij anders aangegeven.
  • Meerkeuze-rekenvragen: alleen antwoord is voldoende.

Slide 10 - Slide

Openvraag
  • Wanneer je maar één antwoord hoeft te geven op de vraag wordt alleen het antwoord wat als eerste is gegeven goed gerekend.
  • Geef je dus meerdere antwoorden dan kijk je alleen naar het eerste antwoord. De rest wordt niet beoordeeld.
  • Dit geldt ook voor vragen met meerdere antwoorden.
  • Wanneer je bij een vraag het juiste antwoord geeft, maar geen uitleg of berekening geeft, wordt de vraag fout gerekend en krijg je 0 punten.

Slide 11 - Slide

Openvraag
  • Vraag: Leg uit hoe gratis kinderopvang een oplossing kan zijn voor krapte op de arbeidsmarkt.


  • Fout antwoord: “Zo kunnen ze makkelijker aan het werk”


  • Goed antwoord: “Gratis kinderopvang kan een oplossing zijn voor krapte op de arbeidsmarkt, omdat ouders dan sneller hun kinderen naar de opvang zullen brengen. Hierdoor kunnen zij aan het werk gaan, waardoor de krapte op de arbeidsmarkt zal verminderen.


ECO SHOW PLAYLIST EXAMEN ECONOMIE

Slide 12 - Slide

Openvraag
Vraag: Leg uit op welke manier hogere werkloosheid oorzaak kan zijn van een toename van de overheidsuitgaven.


Fout antwoord: “Dat kost veel geld voor uitkeringen”


Goed antwoord: “Hogere werkloosheid kan de oorzaak zijn van een toename van de overheidsuitgaven, omdat deze mensen een uitkering zullen ontvangen die door de overheid moet worden betaald. Daarom zullen de overheidsuitgaven dus toenemen”

Slide 13 - Slide

Rekenvraag
  • Als je bij elke rekenvraag met euro’s het euro teken vergeet op te schrijven, verlies je bij elke vraag 1 punt.
  • Houd bij een rekenvraag ALTIJD rekening met afronden:
  • Rond een antwoord in euro’s altijd met 2 cijfers achter de komma af.
  • Rond een antwoord in procenten altijd af met 1 cijfers achter de komma: dus als je antwoord 1,45 procent is schrijf je dit op als 1,5%.
  • Heb je een antwoord verkeerd afgerond, dan wordt het antwoord fout gerekend.
  • Schrijf altijd de hele berekening op! VERGEET DIT NIET, DIT IS ECHT SUPER BELANGRIJK!
  • Doe wat in de opgave staat!!! Dus: afronden volgens regels, tenzij anders aangegeven.

Slide 14 - Slide

Dus:
  • Geld afronden op 2 decimalen, tenzij ...
  • Procenten afronden op 1 decimaal, tenzij ...
  • LEES de vraag goed!!!
  • Heb je antwoord gegeven op de vraag? 
  • Oefenen, oefenen, oefenen én (kritisch) nakijken. 
  • Begrippen en samenvatting goed leren.

Slide 15 - Slide

  • Theorie:
  1. Woordjes leren / voorbeelden bedenken / ezelsbrug
  2. Samenvatting maken
  3. Opgaven opnieuw maken (boek of online)
  • Berekeningen 
  1. Formules leren en begrijpen
  2. Rekenopgaven opnieuw maken (boek of online)
  • Oude examens maken
  1. Antwoorden controleren
  2. Aan de slag met moeilijke onderdelen

Slide 16 - Slide

Het examen maken:
  • Gebruik je kladpapier: zet getallen op een rij en schrijf de woorden erbij. 
  • Onderstreep, omcirkel en markeer op het examen zelf en de bijlage.
  • Let op de eenheden (€, $, %, aantallen, miljoen, x 1000 enz.).
  • Schrijf netjes!!
  • Controleer je antwoorden:
  1. Heb ik de vraag echt beantwoord? In andere woorden?
  2. Is het logisch?
  3. Reken % weer terug.

Slide 17 - Slide

Denk aan de tijd: blijf niet te lang hangen bij een vraag. Kom hier later weer op terug. 

Slide 18 - Slide