§2.3 Religie, wetenschap en filosofie

§2.3 Religie, wetenschap en filosofie
1 / 19
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

§2.3 Religie, wetenschap en filosofie

Slide 1 - Slide

Sleep de bestuursvormen naar de juiste omschrijvingen
Alle volwassen mannen met burgerrecht mogen meebeslissen
Een erfelijke koning heeft alle macht
Een kleine groep met voorrechten heeft de macht
Eén man heeft alle macht
Monarchie
Aristocratie
Tirannie
Democratie

Slide 2 - Drag question

Leerdoelen
Je kunt uitleggen:
- Hoe de Griekse godenwereld in elkaar zit
- Wat een mythe is
- Wat het verschil is tussen een mythologische en wetenschappelijke verklaring van de wereld
- Wat het verschil is tussen religie en filosofie

Slide 3 - Slide

Griekse godsdienst
De Griekse godsdienst is polytheïstisch
De goden zijn menselijk, maar onsterfelijk en ze hebben bepaalde krachten
De goden worden aanbeden in tempels, zoals in Egypte
De Grieken leren over de goden door mythen; godenverhalen

Slide 4 - Slide

Sleep de taken naar de juiste goden
Zeus
Poseidon
Hades
Athena
Apollo
God van de zee
Oppergod
God van de muziek
God van de onderwereld
God van oorlog en vrede

Slide 5 - Drag question

Leg uit waarom er aardbevingen zijn

Slide 6 - Open question

Leg uit waarom mensen griep krijgen

Slide 7 - Open question

Wetenschap
De Grieken verklaren veel met mythen
Later gaan geleerden andere verklaringen zoeken
Geleerden verklaren de wereld door er goed naar te kijken
Dit noemen we wetenschap

Slide 8 - Slide

Filmpje
Archimedes

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Filosofie
Sommige geleerden willen niet kijken, maar denken
Zij stellen grote, moeilijke vragen over belangrijke zaken =
Op die manier de waarheid willen vinden noemen we filosofie
Griekse filosofen krijgen veel aanzien, maar ook vijanden

Slide 11 - Slide

Opdracht 9
Er waren in de Griekse tijd drie manieren om de werkelijkheid te verklaren. De meeste mensen geloofden in de [..............1...............]   : zij dachten dat de goden grote invloed hadden op wat er gebeurde. Anderen probeerden de wereld te begrijpen door over belangrijke vragen logisch na te denken. Zij worden [..............2...............]   genoemd. Ten slotte zijn er de [..............3...............]   , die heel precies onderzoek deden. Politici in Athene vonden de [..............4...............]   soms gevaarlijk, omdat die vraagtekens plaatste bij de [..............5...............]   .
Maak de tekst kloppend (blz 82-83)
Woorden
[..............1...............]
[..............2...............]
[..............3...............]
[..............4...............]
[..............5...............]
Filosofie
Mythen
Wetenschap
Filosofen
Priesters
Wetenschappers
Filosofie
Religie
Wetenschap
Democratie
Godenwereld
Natuurkunde

Slide 12 - Drag question

Waarbij hoort de vraag:
Hoe hebben de goden de wereld gemaakt?
A
Filosofie
B
Religie
C
Wetenschap

Slide 13 - Quiz

Waarbij hoort de vraag:
Is de aarde plat of bolvormig?
A
Filosofie
B
Religie
C
Wetenschap

Slide 14 - Quiz

Waarbij hoort de vraag:
Kunnen wij de wereld wel echt begrijpen?
A
Filosofie
B
Religie
C
Wetenschap

Slide 15 - Quiz

Waarbij hoort de vraag:
Wat is beter: aristocratie of monarchie?
A
Filosofie
B
Religie
C
Wetenschap

Slide 16 - Quiz

Waarbij hoort de vraag:
Wat moet ik offeren als ik ben genezen?
A
Filosofie
B
Religie
C
Wetenschap

Slide 17 - Quiz

Waarbij hoort de vraag:
Wie begon de oorlog tussen Athene en Sparta?
A
Filosofie
B
Religie
C
Wetenschap

Slide 18 - Quiz

Huiswerk + controle 2.2
Schrijf op in je agenda
Maken opdracht 3, 5, 6, 7, 9 t/m 11 van §2.3



Slide 19 - Slide