18-11

Lesson 6 gemaakt (Marilyn Monroe)
Ik herkans een toets
Ik oefen de grammatica
Les 1: hoe en wat herkansen
Les 2: herhaling grammatica
Engels
Les 1: herkansing maken + newsround
Les 2: werkbladen maken
Hoe ging het?
Toets Unit 1: donderdag 25 november ( in SOM staat wat je moet leren)
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Lesson 6 gemaakt (Marilyn Monroe)
Ik herkans een toets
Ik oefen de grammatica
Les 1: hoe en wat herkansen
Les 2: herhaling grammatica
Engels
Les 1: herkansing maken + newsround
Les 2: werkbladen maken
Hoe ging het?
Toets Unit 1: donderdag 25 november ( in SOM staat wat je moet leren)

Slide 1 - Slide

Word of the day!




Usage:  The speaker's words edified the graduating class, giving them hope and encouragement.
edify

Slide 2 - Slide

Word of the day!
Definition: to uplift, enlighten, or inform

Synonym: -

Slide 3 - Slide

S.O. maken
Twee opties: herkansing maken of niet
Niet? -> huiswerk voor een ander vak maken

Klaar?--> huiswerk maken, iets voor jezelf (zonder....)

timer
1:00

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

LES 2!

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Grammar 

Slide 11 - Slide

Possessive (bezit)
's
namen, mensen en dieren enkelvoud

meervouden die niet op een s eindigen
uitdrukkingen van tijd


Als een naam eindigt met een  dan gebruik je OOK de regel 'enkelvoud'

I like Tara's hair.
Who took Anthony's pen?
The cat's whiskers.
Men's clothing.
This is today's newspaper.

Lucas's iPad.
This is Charles's chair.
!!!! 
Meg and Tara's bicycles are stolen.

Slide 12 - Slide

Possessive (bezit)


meervouden die op s eindigen

My parents' car. (mum and dad = parents)
His siblings' hobby. (siblings =                           )
'

Slide 13 - Slide

Possessive (bezit)


dingen van dingen
geografische namen

The  roof  of  the  house.
The  capital  of  England.
Please  open  the  door  of  this  room.
 The name of the school
The top floor of the building.
of

Slide 14 - Slide

Examples

 the car of John = John's car
the room of the girls = the girls' room
     clothes for men  = men's clothes
the boat of the sailors = the sailors' boat

Slide 15 - Slide

Grammar 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Forms
The form 'used to' is used with all subjects:

I used to live
He/she/it used to live
we used to live
you used to live
they used to live

Slide 19 - Slide

Used to
Hoe maak je deze vorm?
Used to + werkwoord

I used to be small.
She used to have braces.
We used to play football.



Slide 20 - Slide

Grammar

Slide 21 - Slide

Aan de slag 
- Ga aan de slag met de werkbladen. 
- Zorg dat je de opdrachten in je boek hebt nagekeken. 

Volgende week de toets dus aan de slag!  



timer
1:00

Slide 22 - Slide