B2 Duits Kapitel 6-3

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Herzlich Willkommen!

Rückblick

In de vorige les heb je uitleg gekregen over

en Aufgaben gemaakt met

 de werkwoordsvormen

in de tegenwoordige tijd.

Laten we eerst de antwoorden van de Aufgaben nakijken.

Seite 18/Aufgabe 10

Controleer hier de antwoorden van je opgave.

1 schwimmen

2 spielen

3 machen

4 tanzen

5 gehen

6 hören

1 Ich schwimme mit meinen Freunden.

2 Spielt ihr am Wochenende Fußball?

3 Özil macht am Donnerstag oft Sport.

4 Wir tanzen Streetdance in der Tanzschule.

5 Finja und Ole gehen in den Sommerferien schwimmen.

6 Hörst du gern Musik, wenn du Hausaufgaben machst?

Seite 19/Aufgabe 11

Controleer hier de antwoorden van je opgave.

1 antworten

2 arbeiten

3 finden

4 warten

5 kosten

6 reden

1 Er antwortet nicht auf diese Frage.

2 Arbeitet ihr schon lange für den Verein?

3 Findest du dieses neue Spiel spannend?

4 Ich warte vor dem Schwimmbad auf dich.

5 Diese Gitarre kostet im Internet 200 Euro.

6 Du redest den ganzen Tag über dein Pferd!

Seite 19/Aufgabe 12

Controleer hier de antwoorden van je opgaven.

Vorausblick

Voor vandaag heb je van 

Seite 26/B Wortschatz 

voorbereid, toch?

Laten we even kijken, wat je nu al weet.

Musik

Sport

Wann?

Eigene Meinung

morgens

blöd

die Gitarre

Fußball spielen

nachmittags

sonntags

langweilig

schwierig

Sport machen

Musik hören

schwimmen

reiten

das Schlagzeug

singen

abends

An die Arbeit

*Open je boek op Seite 14-15
*Maak de Aufgaben 4, 5, 6, 7

*Alles af? Controleer hier je antwoorden

*Alles nagekeken en verbeterd? Ga verder op de volgende dia!

Noch mehr Arbeit

*Klik op deze link, lees de tekst en beantwoord de 5 vragen

   (Laat je score op het scherm staan en roep de docent)
*Klik op deze link, beluister de tekst (oortjes!!!) en beantwoord de 6 vragen (Laat je score op het scherm staan en roep de docent)

*Bekijk de video op de volgende dia en beantwoord de vragen die tussendoor verschijnen

Du musst wählen ( = kiezen).
Was wählst du?

Sport treiben

im Garten arbeiten

Was wählst du?

im internet surfen

Klavier spielen

Was wählst du?

tanzen

singen

Was wählst du?

mit Freunden ausgehen

mit Freunden wandern

Was wählst du?

ins Konzert gehen

am Computer spielen / zocken / gamen

Was wählst du?

in die Disco gehen

angeln

Was wählst du?

fernsehen (tv kijken)

lesen

Was wählst du?

kochen

Skateboard fahren

Was wählst du?

fotografieren

einkaufen

00:40

Wanneer gebruik je:
Was sind deine Hobbys?

1. Als je het vraagt aan jongeren, vrienden en bekenden.
2. Dat is de beleefdheidsvorm en gebruik je voor ouderen en onbekenden

00:49

Welke hobby heeft deze meneer NIET?

1. schwimmen
2. reisen
3. skifahren
4. radfahren

00:57

Wat is een "opvallende" hobby van deze mevrouw?

1. ihr Kind
2. verreisen
3. Fahrrad fahren

01:11

Welke hobby hebben beiden?

1. ein Instrument spielen
2. ausgehen
3. sich mit Freunden treffen
4. feiern

01:17

Speelt één van deze meisjes een instrument?

1. ja
2. nee

01:40

Welke twee hobby's hebben beide dames gemeen?

1. vrienden ontmoeten en reizen
2. figureren in films en tijdschriften lezen

01:43

Welk instrument speelt deze jongen?

1. 
2. 

01:58

Wat gebruikt de jongen met het baardje wel eens?

1. 
2. 

02:09

Welke twee hobby's zijn verschillend bij deze meisjes?

1. dansen en tennissen
2. vrienden ontmoeten en muziek luisteren

02:26

Wat zegt deze man?

1. Hij heeft geen tijd voor hobby's vanwege het vele leeswerk voor de universiteit.
2. Hij voetbalt in het team van de universiteit.

Was wählst du?

Ski fahren

schwimmen

reisen

Was wählst du?

Fahrrad fahren(fietsen)

Gitarre spielen

ausgehen

feiern (feesten)

Was wählst du?

Sport machen

malen(schilderen)

Klavier spielen

Fußball spielen

Was wählst du?

reisen

Schlagzeug spielen (drummen)

sich mit Freunden treffen

Alles fertig und Zeit übrig?

*Maak in Google Docs één TOETSOPDRACHT over het

   Seite 26-27-28/Lernübersicht en deel met [e-mail]

*De meest originele opdrachten zal ik gebruiken voor een "echte" toets

*Lerne/Übe die Wörter von Lernlisten N-D en D-N

*Übe mit der Grammatik

*In Classroom findest du mehr Sachen zum üben

HAUSAUFGABEN

Lernen

*Seite 26/B Wortschatz + A Sehen

*Seite 27/Grammatik 

Schreiben:

*Seite 14-15/Aufgaben 4-5-6-7

Vorbereiten/Lesen:

*Seite 26/C Lesen + Seite 28/Sprachmittel