What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Grammatica woordsoorten
persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
1 / 15
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
15 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Grammatica woordsoorten
persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je kunt persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden benoemen in een zin.
Je kunt persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden zelf goed gebruiken in een zin.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Vertel me eens op welke camping jullie je vakantie hebben doorgebracht.
A
me=pers jullie=bez je=pers
B
me=bez jullie=pers je=bez
C
me=pers jullie=pers je=bez
D
me=bez jullie=bez me=bez
Slide 4 - Quiz
Op mijn school maakt iedereen een creatieve opdracht voor zijn leukste vak.
A
mijn=bez zijn=pers
B
mijn=bez zijn=bez
C
mijn=pers zijn=bez
Slide 5 - Quiz
Volgens jou wil jullie vriend uit Urk jouw zeilbootje dus graag kopen.
A
jou=pers jullie=pers jouw=bez
B
jou=pers jullie=bez jouw=bez
C
jou=bez jullie=pers jouw=bez
D
jou=bez jullie=bez jouw=bez
Slide 6 - Quiz
Die moeder van haar heeft mij goed geholpen.
A
haar=bez mij=pers
B
haar=pers mij=bez
C
haar=pers mij=pers
D
haar=bez mij=bez
Slide 7 - Quiz
hen of hun?
We gebruiken 'hun' alleen als bezittelijk voornaamwoord, dus:
"Dat zijn hun jassen."
of:
"Die jassen zijn van hen."
Slide 8 - Slide
Hun is nooit onderwerpsvorm!
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Dat zusje van haar is zo irritant!
haar-is-irritant
A
bez-kop-bn
B
bez-hww-bn
C
pers-kop-bn
D
pers-kop-zn
Slide 11 - Quiz
Hij was niet aanwezig op het feest van zijn Franse geliefde.
hij-was-zijn-Franse
A
pers-zww-bez-eig
B
zn-zww-bez-eig
C
pers-kop-bez-eig
D
pers-kop-bez-bn
Slide 12 - Quiz
Welke kapper heeft voor haar al die kraaltjes in haar haar gevlochten?
heeft - 1e haar - 2e haar - 3e haar =
A
zww-pers-bez-pers
B
zww-pers-bez-zn
C
hww-pers-bez-pers
D
hww-pers-bez-zn
Slide 13 - Quiz
Benoem alle woordsoorten van onderstaande zin:
"Hun huis staat hevig in brand!"
A
psv - zn - hww - bn - vz - zn
B
psv - zn - zww - bn - vz - zn
C
bzv - zn - hww - bn - vz - zn
D
bzv - zn - zww - bn - vz - zn
Slide 14 - Quiz
Ik begrijp het verschil wat een bezittelijk en persoonlijk voornaamwoord is, en hoe deze van elkaar te onderscheiden.
Ja
Nee
Slide 15 - Poll
More lessons like this
persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
January 2021
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
D2 / W2 Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
September 2023
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
October 2020
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, vwo
Leerjaar 1
persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
April 2023
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
September 2022
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
April 2021
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
October 2024
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
January 2021
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1