Braken: Opzettelijk laten overgeven.
Gebruik: Soms bij bepaalde vergiftigingen.
Niet gebruiken: Bij bijtende stoffen, petroleumproducten, of bewusteloosheid.
Niet braken: Niet laten overgeven.
Gebruik: Vaak om verdere schade te voorkomen.
Wanneer: Bij bijtende stoffen, petroleumproducten, of bewusteloosheid.
Drinken (water, melk):
Water of melk laten drinken.
Gebruik: Verdunnen of neutraliseren van de stof.
Wanneer: Bij irriterende, niet bijtende stoffen (raadpleeg arts).
Norit: :
Actieve kool toedienen.
Gebruik: Toxines binden en opname verminderen.
Wanneer: Bij veel orale vergiftigingen (raadpleeg arts).