‘Vlakbij de kerk wonen zeven horige boeren; elke boer betaalt mij 200 kilo graan, 4 karren hout, 4 kippen en 5 eieren, en 2 varkens. In mei en augustus moeten ze veertien dagen herendiensten doen.
Bij het dorp Velp zijn drie horige boeren. Zij moeten een vierde deel van de graanoogst aan mij betalen. Op de Veluwe, bij het dorpje Monnikhuizen, zijn vijf horige boeren; ieder betaalt mij 70 kilo graan, 2 varkens en 12 kippen.’