1B Ordenen dieren
1 / 24
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Is het dier op de afbeelding
hiernaast een amfibie of
een reptiel?
hiernaast een amfibie of
een reptiel?
A
Amfibie
B
Reptiel
Slide 3 - Quiz
Is dit een zoogdier?
A
Ja
B
Nee
Slide 4 - Quiz
Is dit een zoogdier?
A
Ja
B
Nee
Slide 5 - Quiz
is dit een zoogdier?
A
ja
B
nee
Slide 6 - Quiz
is dit een zoogdier?
A
ja
B
nee
Slide 7 - Quiz
In welke groep van de gewervelden komen de jonge dieren uit de moeder?
10
Slide 8 - Open question
Tot welke groep van de gewervelden behoort een ringslang?
A
reptielen
B
amfibieën
C
zoogdieren
D
vogels
Slide 9 - Quiz
Een hagedis is een reptiel, gebruikt hij kieuwen om adem te halen
A
ja
B
nee
C
alleen op het land
D
alleen onder water
Slide 10 - Quiz
Welke kenmerk heeft de huid van reptielen
A
glad en slijmerig
B
harde schubben
C
slijm en schubben
D
haren
Slide 11 - Quiz
Een amfibie
A
Leeft op het land
B
Leeft in de zee
C
Leeft in het water en op het land.
D
Leeft in het water
Slide 12 - Quiz
VISSEN
VOGELS
REPTIELEN
ZOOGDIEREN
AMFIBIEN
Slide 13 - Drag question
REPTIELEN
VOGELS
VISSEN
ZOOGDIEREN
AMFIBIEN
Slide 14 - Drag question
REPTIELEN
VOGELS
VISSEN
ZOOGDIEREN
AMFIBIEN
Slide 15 - Drag question
REPTIELEN
VOGELS
VISSEN
ZOOGDIEREN
AMFIBIEN
Slide 16 - Drag question
Wie legt eieren zonder schaal om zich voort te planten?
A
vissen en reptielen
B
reptielen en amfibieën
C
amfibieën en vissen
D
vissen, amfibieën en reptielen
Slide 17 - Quiz
De leguaan heeft droge schubben.
Hoe haalt de leguaan adem?
A
longen
B
kiewen
C
uitwendige kieuwen, longen en door de huid
D
eerst met kieuwen, daarna door de huid
Slide 18 - Quiz
Ademen door de huid
Welke groep kan dat?
Welke groep kan dat?
A
Vissen
B
Amfibieën
C
Reptielen
D
Zoogdieren
Slide 19 - Quiz
Wie heeft er GEEN celwand?
A
Bacterie
B
Schimmel
C
Plant
D
Dier
Slide 20 - Quiz
Wat is een celwand?
A
Dat is een stevig laagje om een dierlijke cel
B
Dat is een stevig laagje om een plantaardige cel
C
Dat is een stevig laagje om de menselijke cel
D
Dat is een stevig laagje om de plant./dierl. cel
Slide 21 - Quiz
Een reptiel is:
A
Koudbloedig
B
Warmbloedig
Slide 22 - Quiz
Kreeftachtigen
Reptielen
Stekelhuidigen
Weekdieren
Slide 23 - Drag question
Een bacterie heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
