Nederlands profiel LOGI/VERE les 3 luisteren tekstsoorten

Nederlands 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Nederlands 

Slide 1 - Slide

Licentie?

Slide 2 - Slide

Examens Nederlands
  • Spreken (presentatie) & gesprekken (intakegesprek)
  • Lezen en luisteren (digitaal)
  • Schrijven (digitaal)
  • 1F of 2F 

Slide 3 - Slide

Vandaag: 
  • Tekstsoorten
  • Tekstdoelen
  • Lees- en luisterstrategieën 

Slide 4 - Slide

Tekstsoorten
Er zijn verschillende tekstsoorten.
  • Informatieve teksten
  • Betogende teksten
  • Instructieve teksten

Slide 5 - Slide

Informatieve teksten
De schrijver geeft door de tekst informatie over een onderwerp. Informatie geven betekent dat de schrijver er meer over vertelt. De tekst is neutraal

Slide 6 - Slide

Betogende teksten
De schrijver geeft zijn mening over een bepaald onderwerp. Dat betekent dat de schrijver vertelt wat hij/zij ergens van vindt. Bijvoorbeeld of hij vindt dat mensen zich wel of niet moeten laten vaccineren tegen corona en waarom (met argumenten). De schrijver wilt mensen overtuigen.

Slide 7 - Slide

Instructieve teksten
De schrijver legt uit hoe je iets moet doen zodat het goed gaat. 

Slide 8 - Slide

Tekstdoelen
  • Informeren
  • Overtuigen
  • Overhalen/activeren
  • Instructie geven/instrueren
  • Amuseren/vermaken 

Slide 9 - Slide

Lees- en luisterstrategieën

  • Verkennend 
  • Globaal 
  • Gericht 
  • Intensief 

Slide 10 - Slide

Verkennend
Als je wilt weten om wat voor tekstsoort het gaat en wat het doel van de tekst is, lees je verkennend. Je kijkt dan naar de titel, de tussenkopjes, de illustraties en de bronvermelding. Bijvoorbeeld als je wilt weten of je een tekst kunt gebruiken voor een verslag.

Slide 11 - Slide

Globaal 
Als je wilt weten wat het belangrijkste is, lees of luister je globaal. Je let dan op de grote lijn, op de hoofdzaken. Bij een geschreven tekst lees je de eerste zin van elke alinea.

Slide 12 - Slide

Gericht 
Als je een antwoord wilt hebben op een specifieke vraag, lees of luister je heel gericht. Je let op bijvoorbeeld een bepaald woord of een naam. Je beluistert of leest alleen die stukken van de tekst die met jouw vraag te maken hebben. 

Slide 13 - Slide

Intensief


Als alle informatie belangrijk voor jou is, lees of luister je intensief. Bijvoorbeeld als je de inhoud moet onthouden voor een toets.

Slide 14 - Slide

Aan de slag!
  • opdracht 1:  
les 4 2F tekstsoorten luisteren, op papier.
Samen, daarna zelfstandig verder

  • opdracht  2: 
les in taalblokken maken:
Bouwstenen 2F 
Hoofdstuk 1 Tekstdoelen en tekstsoorten 
paragraaf 1.4 luisteren 

Slide 15 - Slide