Paragraaf 3.2 - Planten [3]

3.2 Planten
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt de organen en enkele weefsels van planten benoemen en hun functie beschrijven
1 / 12
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

3.2 Planten
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt de organen en enkele weefsels van planten benoemen en hun functie beschrijven

Slide 1 - Slide

3.2 Planten
Welke organen en weefsels heeft een plant?
  • Wortels 
    - Stevig in de grond staan
    - Water met mineralen opzuigen
  • Stengel
    Vervoeren van water en mineralen
    - Rechtop houden
  • Bladeren 
    - Voedingsstoffen maken zoals glucose (fotosynthese)
  • Bloemen 
    - Voortplanting + Hieruit ontstaan vruchten, hierin zitten zaden



Slide 2 - Slide

3.2 Planten
Weefsels van een plant

  • Weefsel > groep cellen met dezelfde vorm en functie
  • Opperhuid > Zit aan de bovenkant van het blad
    - heeft een vettig waslaagje > voorkomt uitdroging door verdamping van water
    - dikke celwanden beschermen het blad tegen beschadigingen
  • Nerven > bestaan uit vaten
    - geven stevigheid aan het blad en vervoeren stoffen
  • Bladmoes > bevat bladgroenkorrels en maken glucose (fotosynthese)
  • Huidmondjes > zitten aan de onderkant van het blad
    - uit de huidmondjes verdampt water uit de plant


Slide 3 - Slide

3.2 Planten
  • Wat? Maken 3.2 – Opdracht 1 t/m 5
  • Hoe? Blz. 147 t/m 149
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 10 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 1 t/m 5 is af. 
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).

timer
10:00

Slide 4 - Slide

3.2 Planten
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt beschrijven welke stoffen een plant opneemt en hoe de plant stoffen opneemt

Slide 5 - Slide

3.2 Planten
Welke stoffen neemt de plant op?

  1. Via de huidmondjes > koolstofdioxide uit de lucht
    - CO2 wordt gebruikt bij fotosynthese in bladgroenkorrels
    - bladgroenkorrels liggen in de cellen van het bladmoes
  2. Met de wortelharen > water en mineralen uit de bodem
    - water voor transport van stoffen + om vacuolen in
    plantencellen te vullen zodat de plant stevig blijft
    - voor fotosynthese in de bladgroenkorrels
    - mineralen gebruikt de plant om eiwitten te maken > nodig
    voor groei en onderhoud van cellen


Slide 6 - Slide

3.2 Planten
  • Wat? Maken 3.2 – Opdracht 6 t/m 10
  • Hoe? Blz. 150 t/m 151
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 10 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 6 t/m 10 is af. 
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).

timer
10:00

Slide 7 - Slide

3.2 Planten
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt beschrijven hoe planten stoffen vervoeren

Slide 8 - Slide

3.2 Planten
Hoe vervoeren planten stoffen?

  • Vaten > vervoeren water met opgeloste stoffen
    - lopen vanaf wortels tot in de nerven van bladeren
  • Vaatbundels > de vaten liggen in groepen bij elkaar
    - liggen in kring aan de buitenkant van wortels en stengels
    - bestaan uit twee soorten vaten > houtvaten en bastvaten


Slide 9 - Slide

3.2 Planten
Houtvaten en bastvaten

  • Houtvaten
    - water en mineralen stromen vanuit wortels omhoog
    - zijn wijd
    - liggen aan de binnenkant van de vaatbundel
  • Bastvaten
    - water met glucose en andere voedingsstoffen stromen
    vanuit bladeren naar de andere delen van de plant
    - zijn smaller
    - liggen aan de buitenkant van de vaatbundel

Slide 10 - Slide

3.2 Planten
Zuigkracht

  • Zuigkracht > zorgt ervoor dat water omhoog kan stromen
    - van wortels naar bladeren
    - ontstaat doordat water uit bladeren verdampt via huidmondjes
    - bladcellen vullen waterverlies aan uit de houtvaten
    - hierdoor ontstaat een waterstroom naar boven

  • Bij zonnige weer sluiten de huidmondjes om waterverlies door verdamping tegen te gaan

Slide 11 - Slide

3.2 Planten
  • Wat? Maken 3.2 – Opdracht 11 t/m 19
  • Hoe? Blz. 152 t/m 156
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 10 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 11 t/m 19 is af. 
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).

timer
10:00

Slide 12 - Slide