Stappenplan Past Continuous
1. Is iets gebeurd in het verleden of was je iets aan het doen in het verleden?
> Iets is gebeurd: Past Simple
> Iets was aan de gang: Past Continuous
2. Om welke persoon gaat het?
> I, he, she, it: was
> You, we, they: were
3. Moet de stam van het werkwoord vervoegd worden?
> Klinker vervalt: love = loving
4. persoon was/were stam+ing