Thema Ecologie en milieu Les 5 MO41-WM41 '22

Thema: Ecologie en milieu

Basisstof 5
1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Thema: Ecologie en milieu

Basisstof 5

Slide 1 - Slide

Terugblik vorige les
  • Je kunt binnen een ecosysteem vormen van concurrentie en van coöperatie onderscheiden.
  • Je kunt de dynamiek en het evenwicht in een ecosysteem beschrijven.
  • Je kunt de voedselrelaties en de informatienetwerken binnen een ecosysteem beschrijven
  • Je kunt de energiestroom door een ecosysteem beschrijven
  • Je kunt enkele ecosystemen beschrijven aan de hand van kenmerkende soorten
  • Je kunt veranderingen in een ecosysteem beschrijven
  • Je kunt in een model gegeven informatie over ecosystemen gebruiken, bewerken en analyseren

Slide 2 - Slide

Wat is een biotoop?
A
Alle organismen in een gebied
B
Alle abiotische factoren in een gebied
C
alle levende dingen in de wereld
D
Alle abiotische factoren die bestaan

Slide 3 - Quiz

Reducenten zijn ...
A
Autotroof
B
Heterotroof

Slide 4 - Quiz

Wat gebeurt er met het gewicht van een individu als in de cellen meer assimilatie dan dissimilatie plaatsvindt?
A
gewicht neemt toe
B
gewicht blijft gelijk
C
gewicht neemt af

Slide 5 - Quiz

Dissimilatie is...
A
Afbraak van organische moleculen
B
Afbraak van anorganische moleculen
C
Opbouw van organische moleculen
D
Opbouw van anorganische moleculen

Slide 6 - Quiz

Bij wat voor ecosysteem horen de volgende kenmerken: eenvoudig voedselweb, kleine biodiversiteit, open kringlopen en productie is groter dan afbraak?
A
Pionierecosysteem
B
Climaxecosysteem

Slide 7 - Quiz

In welk ecosysteem blijft de biomassa gelijk?
A
pioniersecosysteem
B
climaxecosysteem

Slide 8 - Quiz

Wat verandert bij successie?
A
individu
B
populatie
C
leefgemeenschap
D
ecosysteem

Slide 9 - Quiz

Zullen pionierssoorten hun zaden en stuifmeel verspreiden met de wind of met insecten?
A
Wind
B
Insecten

Slide 10 - Quiz

Leerdoelen
  • Je kunt de voornaamste oorzaken en gevolgen van milieuproblemen beschrijven.
  • Je kunt uitleggen wat onder duurzame ontwikkeling wordt verstaan.
  • Je kunt enkele maatregelen voor natuurbescherming noemen

Slide 11 - Slide

Invloed van mens op het milieu
  • vervuiling
  • uitputting
  • aantasting
  • klimaatverandering

Slide 12 - Slide

Energie
Mensen hebben energie nodig.

Dit halen we uit energiebronnen:
  • Fossiele brandstoffen 
  • Kernenergie
  • Windenergie
  • zonenergie

Slide 13 - Slide

Noem 3 voorbeelden van fossiele brandstoffen

Slide 14 - Open question

Vervuiling
Een belangrijk kenmerk van onze huidige levenswijze is dat we veel consumeren.

Consumeren leidt tot veel afval wat terecht komt in natuurgebieden -> vervuiling

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Belangrijke oorzaken van milieuproblemen
  • toename wereldbevolking
  • industrialisering
  • veranderingen in landbouw (ruilverkaveling)

Slide 17 - Slide

Verandering in landschap
Door groei van wereldbevolking is meer voedsel nodig en dus meer landbouw. 

Bedrijven gingen stukken land ruilen (ruilverkaveling), waardoor het landschap sterk is veranderd. 

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Wat is geen effect van ruilverkaveling?
A
monocultuur
B
afname biodiversiteit
C
gebruik grote landbouwmachines
D
vervuiling

Slide 20 - Quiz

Duurzaamheid
= het zorgen voor evenwicht tussen mens, milieu en economie om de aarde niet uit te putten. Voor nu, maar ook voor de komende generaties.

Duurzame ontwikkeling = vooruitgang dat niet ten koste gaat van mensen en natuur.
bijv. Circulaire economie vs. Lineaire economie

Slide 21 - Slide

Duurzame ontwikkeling
vooruitgangen die het milieu niet/minder schaad:
  • zonne-energie
  • windenergie
  • energie uit biomassa
  • waterstofauto / elektrische auto

Produceren van energie die afkomstig is uit hernieuwbare en of duurzame energiebronnen. 

Slide 22 - Slide

wat is geen voorbeeld van duurzame ontwikkeling?
A
energie uit aardwarmte
B
kernenergie
C
energie uit getijde
D
energie uit waterstof

Slide 23 - Quiz

Natuurbescherming
behouden en/of ontwikkelen van natuur en biodiversiteit.

Door:
  • vergroten natuurgebieden
  • natuurgebieden met elkaar verbinden
  • variatie in het landschap brengen
  • Voorbeeld: biesbosch en oostvaardersplassen

Slide 24 - Slide

Natuur in Nederland??
Bijna geen natuurlijke ecosystemen meer in Nederland. 

Oorzaak:
Nederland is versnipperd door wegen

Slide 25 - Slide

Versnippering
= het in stukjes verdelen van het landschap. Oorzaken zijn: aanleg van wegen, uitbreiding van steden, aanleg van stuwdammen , etc.

Versnippering zorgt ervoor dat populaties verdeeld worden en minder mogelijkheden hebben tot vrij bewegen tussen gebieden. Bijv. vissen die vanuit de zee stroomopwaarts rivieren in zwemmen om eitjes te leggen en op stuwdammen stuiten en herten die op de Veluwe in groepen leven, maar gescheiden werden door wegen.
Het heeft tot gevolg dat populaties kleiner worden, soms zelfs zo klein dat ze kwetsbaar worden voor ziektes door te weinig genetische variatie (door inteelt). Dit kan op ecosysteem niveau leiden tot een verlies van biodiversiteit.
Hier is echter een oplossing voor gevonden (zie filmpje).

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Wetgeving omtrent natuurbescherming
  • Boswet 
  • Faunawet
  • rode lijst ( hierop staan dieren en plantensoorten die met uitsterven worden bedreigd in Nederland)

Slide 28 - Slide

Rode lijst
Soorten die zich voortplanten in Nederland en die zijn verdwenen of dreigen te verdwijnen.

Mate van bescherming op basis van de categorie mogelijk. 

In welke categorie een soort komt is afhankelijk van:
  • Populatiegrootte
  • Populatietrend

Slide 29 - Slide

Natuurbescherming
Natuurbehoud:
= Maatregelen om natuur te behouden of te handhaven
Bijvoorbeeld nadenken over hoe steden groeien of het opkopen van natuurgebieden

Natuurbeheer:
= Menselijk ingrijpen ten behoeve van optimale leefomstandigheden voor planten en dieren
Bijvoorbeeld: begrazing, akkerbermen en bomen verwijderen

Natuurontwikkeling:
= Natuur beïnvloeden door eerst menselijk ingrepen te doen en daarna de natuur haar gang laten gaan.
Bijvoorbeeld de Marker Wadden



Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Welke soort zal eerder als bedreigd worden aangemerkt in de rode lijst?
A
Een soort waarvan er vele aanwezig zijn, maar die langzaam afneemt
B
Een soort waarvan er vele aanwezig zijn, maar die snel afneemt
C
Een soort waarvan er weinig zijn, maar die langzaam toeneemt
D
Een soort waarvan er weinig aanwezig zijn, maar die snel toeneemt

Slide 32 - Quiz

Waar wordt het landoppervlak in Nederland vooral voor gebruikt?
A
steden en dorpen
B
infrastructuur (wegen)
C
landbouw en veeteelt
D
bossen, heide, vennen enz.

Slide 33 - Quiz

Hoe kun je biodiversiteit vergroten?
A
overal een climax ecosysteem laten ontstaan
B
variatie in het landschap aanbrengen
C
het land versnipperen
D
veel kleine natuurgebieden maken

Slide 34 - Quiz

Sophie zegt dat de mens voor grondstoffen afhankelijk is van het milieu.
Annemijn zegt dat het milieu belangrijk is als plaats voor recreatie.
Wie heeft (hebben) gelijk?
A
beiden hebben gelijk
B
Sophie heeft gelijk
C
Annemijn heeft gelijk
D
geen van beiden

Slide 35 - Quiz

Maken
Lezen basisstof 5
Maak opdracht 32 t/m 38 

Slide 36 - Slide