Dieren in de winter

Kies een dier waarvan jij wilt weten hoe het de winter doorkomt
1 / 25
next
Slide 1: Open question
WereldoriëntatieBasisschoolGroep 6

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Kies een dier waarvan jij wilt weten hoe het de winter doorkomt

Slide 1 - Open question

This item has no instructions

Dieren in de winter

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Na deze les:
  • weet ik hoe verschillende dieren zich aanpassen aan de winter.
Na deze les:
  • weet ik wat de belangrijkste woorden uit deze tekst betekenen.
Na deze les:
  • kan ik informatie uit de tekst samenvatten in een schema.
  • kan ik in het kort opschrijven hoe mijn gekozen dier de winter doorkomt en dit presenteren.
Taal
Woordenschat
Wereldoriëntatie
Lesdoelen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lees de verdiepende tekst
Arceer de woorden die je nog niet goed begrijpt geel.

Arceer in ieder geval:
  • winterslaap
  • winterrust
  • wintergast
  • zomergast
  • standvogel

Interactieve afbeelding van de tekst

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Waarom gaan veel dieren in de herfst op zoek naar (extra) eten?

Slide 5 - Open question

Omdat het in de winter niet makkelijk te vinden is.
Als dieren zich in de winter verstoppen en de hele winter slapen, heet dat...
Als dieren in de winter veel slapen en af en toe wakker worden om te eten, heet dat...
Sleep het antwoord naar de juiste plek
(er blijft één antwoord over)
winterslaap
winterrust
wintergast

Slide 6 - Drag question

Woordenschat check
Dieren die heel veel eten in de herfst houden daarna meestal...
A
winterrust
B
winterslaap

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Tijdens de winterslaap klopt het hart van een dier
A
sneller
B
langzamer

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Waarom klopt het hart van een dier in winterslaap langzamer?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Wat hoort op de plaats van het cijfer?

Kies uit:
gelijk
omhoog
omlaag
hartslag
ademhaling
temperatuur
winterslaap
omlaag
winterrust
1
2
3
4
5

Slide 10 - Slide

Voor nu is de oplossing (het werd heel lelijk met sleepdoelen, maar misschien ligt dat aan mij) dat kinderen hun hand opsteken. De docent noemt het nummer en zegt: 'Wie denkt gelijk? Wie denkt omhoog? Wie denkt omlaag?' 
1-4 = omlaag en 5 = gelijk
Deze vraag geeft meer inzicht in de verschillen en overeenkomsten tussen winterslaap en winterrust.
Wat zijn verschillen tussen winterrust en winterslaap?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Waar zullen vogels uit Nederland NIET zo snel heengaan in de winter?
A
Afrika
B
Frankrijk
C
IJsland
D
Italië

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Waarom gaan vogels uit Nederland waarschijnlijk niet naar IJsland in de winter?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Alle vogels die naar een ander land vliegen in de winter, vliegen in één keer door.
A
waar
B
onwaar

Slide 14 - Quiz

Woordenschat!
Een vogel die in de winter vanuit Nederland naar een warmer land vliegt.
Een vogel die in de winter vanuit een ander land naar Nederland vliegt.
Een vogel die zowel in winter als in de zomer in Nederland is.
Sleep het antwoord naar de juiste plek
standvogel
wintergast
zomergast

Slide 15 - Drag question

Woordenschat check
Voor welke vogels hang je een vetbol op?
A
standgasten
B
wintergasten
C
zomergasten

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Winterslaap
Winterrust
Sleep de dieren naar de juiste plek

Slide 17 - Drag question

Alle afbeeldingen zijn van pixabay/pexels
Sluit aan bij lesdoel begrijpend lezen: schematisch samenvatten
Zomergast
Wintergast
Standgast
Sleep de vogels naar de juiste plek

Slide 18 - Drag question

Alle afbeedingen zijn van pixabay/pexels/unsplash
In de tekst staan verschillende manieren waarop dieren de winter doorkomen.
Zijn er nog andere manieren?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quiz

Aan de docent: steek je hand eens op, wie had 'ja', waarom heb je dat ingevuld. Hetzelfde voor 'nee'.
Geen winter
In het tropisch regenwoud is het  nooit winter. De temperatuur is daar het hele jaar door ongeveer gelijk. Apen, papegaaien, kikkers en alle andere dieren in het regenwoud, hoeven dus niks speciaal te doen in de periode die wij winter noemen. 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

IJsberen wonen op de Noordpool. Denk je dat ijsberen iets bijzonders doen in de winter? Waarom wel/niet?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Vetlaag en warm water
Dieren in het water hebben weer andere trucjes. Zo hebben dolfijnen en zeehonden een dikke vetlaag onder hun huid. Zo krijgen ze het niet koud. Zelfs niet als de temperatuur van het water in de winter daalt. 

Sommige vissen doen hetzelfde als vogels, maar dan onder water. Zij zwemmen tijdens de winter naar een gebied waar het water warmer is.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Wintervacht
Tijdens de herfst krijgen sommige dieren een wintervacht. Deze vacht houdt de warmte veel beter vast, zodat ze het niet koud krijgen. Als het lente wordt, vallen al deze extra haren weer uit. Onder andere koeien, paarden en konijnen krijgen een wintervacht.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Verwerking
Van welk dier wilde jij weten wat het in de winter doet? 

Zoek het uit!

Schrijf in ieder geval de volgende dingen op:
  • naam van je dier
  • waar je dier woont (zee, bos, etc.)
  • hoe jouw dier de winter doorkomt
  • waar je de informatie gevonden hebt


Doet je dier niks bijzonders? Probeer er dan achter te komen waarom dat zo is!


Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
Wereldoriëntatie
Nu:
  • weet ik hoe verschillende dieren zich aanpassen aan de winter.
Woordenschat
Nu:
  • weet ik wat de belangrijkste woorden uit deze tekst betekenen.
Taal
Nu:
  • kan ik informatie uit de tekst samenvatten in een schema.
  • kan ik in het kort opschrijven hoe mijn gekozen dier de winter doorkomt en dit presenteren.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions