Oefenen met woorden met th

Oefenen met woorden met th
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Oefenen met woorden met th

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het eind van de les kunnen leerlingen 10 zinnen oefenen met woorden met th.

Slide 2 - Slide

Dit is het leerdoel van de les en geeft aan wat de leerlingen aan het einde van de les moeten kunnen.
Wat weet je al over woorden met th?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat zijn woorden met th?
Woorden met th zijn woorden waarin de letters t en h samen voorkomen, zoals 'thee' en 'methode'.

Slide 4 - Slide

Geef uitleg over woorden met th en noem enkele voorbeelden.
Voorbeeldzinnen
1. De theepot is van porselein. 2. Ik heb net een methode bedacht om dit op te lossen. 3. Hij heeft een lispel en zegt daardoor 's' in plaats van 'th'.

Slide 5 - Slide

Laat enkele voorbeeldzinnen zien waarin woorden met th voorkomen.
Oefenen met zinnen
Oefen de volgende zinnen: 1. De theorie is lastig. 2. Het thema van het boek is liefde. 3. De thermometer geeft 20 graden aan. 4. Hij heeft een trauma overgehouden aan het ongeval. 5. De orthodontist zet een beugel. 6. De methode werkt niet altijd. 7. De thee is te heet. 8. Het theater is gesloten. 9. De theepot is van aardewerk. 10. De astronauten zijn op aarde geland.

Slide 6 - Slide

Laat de leerlingen de zinnen hardop uitspreken en controleer of ze de woorden met th correct uitspreken.
Woordzoekspel
Laat de leerlingen in tweetallen een woordzoekspel maken met woorden met th.

Slide 7 - Slide

Leg uit wat de bedoeling is van het woordzoekspel en geef instructies hoe de leerlingen dit moeten maken.
Maak een verhaal
Laat de leerlingen in groepjes een kort verhaal schrijven waarin ze zoveel mogelijk woorden met th gebruiken.

Slide 8 - Slide

Geef instructies hoe de leerlingen dit moeten aanpakken en geef eventueel enkele voorbeelden van zinnen met woorden met th.
Herhaling
Herhaal de zinnen van het begin van de les en controleer of de leerlingen de woorden met th nog steeds correct uitspreken.

Slide 9 - Slide

Dit is een moment om te controleren of de leerlingen de woorden met th nog steeds correct uitspreken.
Einde van de les
Aan het einde van deze les hebben jullie geoefend met 10 zinnen met woorden met th.

Slide 10 - Slide

Dit is een afsluiting van de les en geeft aan wat de leerlingen geleerd hebben.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.