This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Guten Morgen
Slide 1 - Slide
Grammatik:
De zou-vorm :)
Slide 2 - Slide
leerdoelen:
1.) ik weet hoe ik bij de zou-vorm kom in het Duits
2.) ik kan de zou-vorm in een spreekopdracht toepassen
Slide 3 - Slide
Deel 2: de zou-vorm met würden
We gebruiken de zou-vorm in verschillende situaties:
- een wens uit te drukken
- beleefd iets te vragen ( zou je me willen helpen?)
- een mogelijkheid aan te geven
- een situatie beschrijven die er nu niet is
Slide 4 - Slide
Zou-vorm met würden
We noemen de zou-vorm 'Konjunktiv || . Leer dit voor de toets.
zullen = de zou vorm, in het Nederlans zeg je immers ook "ik zou graag .... willen '' .
ik zou = ich würde
Achter dit stukje plak je het hele werkwoord om aan te geven wat je graag 'zou' willen / doen / maken etc.
Slide 5 - Slide
Konjunktiv ||
ik zou = ich würde
jij zou = du würdest
hij / zij / het zou = er / sie / es würde
wij zouden = wir würden
jullie zouden = ihr würdet
zij zouden = sie würden
U zou = Sie würden
Slide 6 - Slide
Beispiele:
ik zou graag naar de Ikea gaan. =
Ich würde gern zu dem Ikea gehen.
Ik zou graag een taart bakken.
Ich würde gern eine Torte backen.
Slide 7 - Slide
Haben en sein
Ik zou dat hebben gedaan
Ich .... das getan.
Hij zou thuis geweest zijn!
Er ..... zu Hause gewesen
Slide 8 - Slide
Ich (zou hebben) früher schreiben sollen
A
habe
B
hatte
C
hätte
Slide 9 - Quiz
Im Sommer ............. es hoffentlich warm.
A
war
B
ware
C
wäre
Slide 10 - Quiz
Wenn ich reich .............. , kaufe ich mir eine Villa
A
war
B
wäre
C
hatte
D
hätte
Slide 11 - Quiz
Morgen ... (zou zijn) ein komischer Tag.
A
war
B
wart
C
wärt
D
wäre
Slide 12 - Quiz
Meine Brüder ... (zou hebben) gern ein Auto.
A
hatte
B
hätte
C
hättet
D
hat
Slide 13 - Quiz
Konjunktiv II
In het Nederlands gebruiken wij altijd een vorm van zouden + een infinitief (hele ww). Voorbeeld: Hij zou gaan.
De modale ww, mögen en de hulp ww (haben, sein und werden) kennen in het Duits speciale zou-vormen. Andere ww vorm je door een vorm van würden + een infinitief. Vorbild: Er würde gehen.
Slide 14 - Slide
Konjunktiv II
(speciale zou-vormen)
De speciale vormen zijn:
haben - hätten
sein - wären
werden - würden
dürfen - dürften
können - könnten
müssen - müssten
mögen - möchten
wollen-wollten
sollen- sollten
wissen-wussten
Slide 15 - Slide
Konjunktiv II: Die Modalverben
-> De uitgangen zijn hetzelfde als bij de onvoltooid verleden tijd van werkwoorden (-te, -test, -te, -ten, -tet, -ten)
Slide 16 - Slide
Konjunktiv II: Die Hilfsverben
Slide 17 - Slide
An die Arbeit!
1.) Je gaat met z'n 3-enaan de slag met de spreekopdrachten H1.3 oef 10 +11
2.) je beoordeeld elkaars spreekvaardigheid en ook jezelf
3.) als je klaar bent, lever je het beoordelingsformulier bij mij in
4. Heb je nog tijd over, werk verder aan de weektaak!