Proeflesje Frans voor IRENE

Bonjour et bienvenue dans le cours de français!
A. Hoe klinkt de Franse taal? Se présenter!
B: QUIZ Wat weet jij al over Frankrijk?
C: Boodschappenspel
D: We gaan tellen!
1 / 45
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Bonjour et bienvenue dans le cours de français!
A. Hoe klinkt de Franse taal? Se présenter!
B: QUIZ Wat weet jij al over Frankrijk?
C: Boodschappenspel
D: We gaan tellen!

Slide 1 - Slide

Hoe klinkt de Franse taal?

Slide 2 - Slide

se présenter

Je m'appelle madame Gerretsen
J'habite à Ypenburg
J'ai quarante-six ans

Slide 3 - Slide

se présenter
Bonjour / Salut
Tu t'appelles comment?
              Je m'appelle ....
Tu habites où?
              J'habite à .....
Tu as quel âge?
             J'ai onze(11)/douze (12)/treize (13) ans

Slide 4 - Slide

5

Slide 5 - Video

00:19
Hoe zegt het meisje 'hoi'?
A
bonjour
B
salut

Slide 6 - Quiz

00:30
Wat betekent 'ça va'?
A
Mooi weertje hè!
B
Hoe heet jij?
C
Hoe gaat het?

Slide 7 - Quiz

00:45
Hoe heten de jongen en het meisje?

Slide 8 - Open question

01:07
Hoe oud is Bertrand?
A
11
B
12
C
13
D
14

Slide 9 - Quiz

01:26
Waar woont Laure?
A
Nice
B
Paris
C
Maastricht
D
Bordeaux

Slide 10 - Quiz

Combineer
Goedendag/ Hoi
Ik heet ...
Ik woon in ...
Ik ben twaalf jaar
J'habite à ...
J'ai douze ans
Bonjour / Salut
je m'appelle ...

Slide 11 - Drag question

B : QUIZ    Wat weet jij al over Frankrijk?

Slide 12 - Slide

1. Hoe noem je
een stokbrood in
het Frans?
A
baguette
B
pistolet
C
croissant
D
brioche

Slide 13 - Quiz


2. Welk automerk
is NIET Frans?
A
Citroën
B
Peugeot
C
Fiat
D
Renault

Slide 14 - Quiz

3. Hoe hoog is de Eiffeltoren?
A
176 meter
B
298 meter
C
317 meter
D
408 meter

Slide 15 - Quiz

4. Hoe heet de populaire kuststreek in het zuiden
van Frankrijk?

A
Côte d'Opale
B
Côte du Rhône
C
Côte d'Or
D
Côte d'Azur

Slide 16 - Quiz

5. Wat krijg jij te eten als jij in Frankrijk "escargots" bestelt ?
A
oesters
B
slakken
C
kikkerbillen
D
zee-egels

Slide 17 - Quiz

6. Op welk continent wordt Frans gesproken?
A
Azië
B
Amerika
C
Afrika
D
alle genoemde continenten

Slide 18 - Quiz

Kijk maar!!  BIjna overal!

Slide 19 - Slide

7. Wat is de
hoogste berg
van Frankrijk?
A
Mont Ventoux
B
Alpe d'Huez
C
Mont Blanc
D
Mont Maudit

Slide 20 - Quiz

8. Hoe heet de president
van Frankrijk?
A
Nicola Sarkozy
B
Emmanuel Macron
C
Monsieur le Pipo
D
Bert Voisin

Slide 21 - Quiz

la Méditerranée
Paris
l'Océan Atlantique
les Alpes
les Pyrénées

Slide 22 - Drag question

Bekijk de afbeeldingen en lees de Franse bordjes. Wat betekenen de woorden op de bordjes?
Zullen we aan 
de slag gaan?

Slide 23 - Slide

Waar horen de volgende woorden bij?

les parents • l'oncle • la mère
A
la nourriture (voeding)
B
les vacances (vakantie)
C
la famille (familie)
D
l'école (school)

Slide 24 - Quiz

Waar hebben de woorden in de slang mee te maken?
A
les vacances
B
la nourriture
C
l'école
D
la famille

Slide 25 - Quiz

C: Boodschappenspel
Hoeveel Franse woorden kun je onthouden?
Je krijgt 12 franse woorden te zien, 15 sec. per woord. Probeer zoveel mogelijk woordjes te onthouden! 

Slide 26 - Slide

timer
0:15

Slide 27 - Slide

timer
0:15

Slide 28 - Slide

timer
0:15
tip : denk aan rozijn

Slide 29 - Slide

timer
0:15

Slide 30 - Slide

timer
0:15

Slide 31 - Slide

timer
0:15

Slide 32 - Slide

timer
0:15
tip : denk aan het Engelse woord voor schaar!

Slide 33 - Slide

timer
0:15

Slide 34 - Slide

timer
0:15

Slide 35 - Slide

timer
0:15

Slide 36 - Slide

timer
0:15

Slide 37 - Slide

timer
0:15

Slide 38 - Slide

des pâtes
le fromage
des ciseaux
des couteaux
le pain
le raisin
une chaussure
une trousse

Slide 39 - Drag question

welke Franse woorden van het boodschappenspel ken je nu nog?

Slide 40 - Mind map

en nu... gaan we tellen in het Frans! Zing maar mee!

Slide 41 - Slide

Et toi?

Wie van jullie spreekt er al een beetje Frans?


Slide 42 - Slide

1. De persoon die de bus bestuurt, noem je een ...
2. Als ik door de winkelstraat loop, kijk ik naar de kleding in de ...
3. Kijk eens omhoog. Daar zie je het ...
4. Na het sporten neem ik altijd een heerlijk, warme ...
5. Om lekker te ruiken, spuit ik altijd een beetje ...
6. Een deftig woord voor stoep is: ...
7. Ik blaad een luchtbed op voor mijn nichtje. Zij komt dit weekend gezellig ...
8. Als mijn ouders werken, gaat mijn kleine broertje naar de ...
9. De muts aan je jas noem je ook wel een ...
10. Mijn pennen en potloden stop ik in mijn ...
D :Welk Frans woord ontbreekt?

Slide 43 - Slide

Sleep de woorden naar het bijbehorende plaatje
La France
La piscine
Le poisson
La famille
La tente

Slide 44 - Drag question

merci et au revoir!!

Slide 45 - Slide