Paragraaf 8.2

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

Lesdoel:

Stel: Je plaatst een hek om de tuin. Hebben we hier te maken met de omtrek of oppervlakte?

1. Omtrek
2. Oppervlakte

Je rent een rondje om
het voetbalveld, hoeveel meter
heb je dan gelopen?

1. 164 m
2. 328 m
3. 656 m
4. 228 m

Hoeveel meter na 8 rondjes om dat voetbalveld?

1. 1 624
2. 2 624
3. 1 968
4. 3 280

Als je via de middellijn loopt, hoeveel meter is één rondje dan?

1. 228
2. 328
3. 164
4. 264

Een schaapskooi is 15 meter lang bij 10 meter breed.

Hoeveel meter hek heeft de boer moeten
kopen om de kooi te maken?

1. 50 m
2. 150 m

Als je de grootte van iets uitspreekt zeg je vaak: (lengte) bij (breedte) meter. Dat schrijf je als ... x ... meter.

Bereken de omtrek van dit figuur

1. 12 + 5 + 5 = 22 cm
2. 12 x 5 = 60 cm
3. 12 + 5 + 12 + 5 = 34 cm
4. 12 + 5 = 17 cm

Bereken de omtrek van dit figuur

1. 5 + 6 + 9 = 20 cm
2. 6 x 5 = 30 cm
3. 5 x 6 + 9 = 39 cm
4. 6 x 9 x 5 = 270 cm

Aan de slag

* Maken: opgave 10 t/m 18, 

   op blz 14 t/m 16

* Klaar? Geef dit bij mij aan.