SO begrippen Thema 1 Inleiding in de biologie

SO begrippen 
Thema 1 Inleiding in de biologie
1 / 11
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

SO begrippen 
Thema 1 Inleiding in de biologie

Slide 1 - Slide

Osmose
A
Diffusie van water door een permeabel membraan
B
Diffusie van suiker door een permeabel membraan
C
Diffusie van water door een semipermeabel membraan
D
Diffusie van suiker door een semipermeabel membraan

Slide 2 - Quiz

Stofwisseling
A
Alle chemische (scheikundige) reacties in een organisme
B
Alle levenskenmerken
C
Levende organismen
D
Alle reacties in een organisme

Slide 3 - Quiz

Wat zijn lysosomen?

Slide 4 - Open question

Wat is plasmolyse?

Slide 5 - Open question

Organellen in plantaardige cellen waarvan verschillende typen bestaan: bladgroenkorrels, chromoplasten en leukoplasten
A
Vacuole
B
Bladgroen
C
Chloroplast
D
Plastiden

Slide 6 - Quiz

Ribosomen
ER
Mitochondrium
Wat is de functie van de celorganellen? 
(Tip: kijk in BiNaS 79B, C, D)
Celkern
Maken met behulp van de DNA code, eiwitten
Leveren de energie voor de processen in de cel
Transport van de gemaakte eiwitten voor gebruik binnen of buiten de cel gaat via dit organel
Organel in het cytoplasma dat omsloten is door het kernmembraan en DNA bevat

Slide 7 - Drag question

organisme
levensverschijnselen
stofwisseling
enzymen
dood
levenloos
verschijnselen die laten zien dat je leeft
levende wezens
dingen die nooit geleefd hebben
versnelt een chemische reactie
alle chemische reacties in een organisme
organisme dat geen levensverschijnselen meer vertoont

Slide 8 - Drag question

Golgisysteem
A
Endoplasmatisch reticulum waarbij zich ribosomen op de membranen bevinden
B
Bolvormige organellen met dubbele membranen waarin met behulp van zuurstof energie wordt vrijgemaakt die tijdelijk is opgeslagen in ATP
C
Opeengestapelde platte membranen in het cytoplasma waarin eiwitten worden bewerkt totdat ze hun definitieve vorm hebben
D
Informatie die de bouw en functie van een cel bepaalt

Slide 9 - Quiz

Moleculen die worden gemaakt in de mitochondriën en de belangrijkste energieleverancier zijn voor processen in de cel
A
ATP
B
ADP
C
TPA
D
PTA

Slide 10 - Quiz

Actief transport
A
Oplossing waarvan de osmotische waarde hoger is dan de osmotische waarde van het cytoplasma in een cel
B
Transport waarvoor geen energie nodig is
C
Transport van stoffen waarvoor energie nodig is
D
Eiwitten die specifieke moleculen kunnen binden en transporteren door het membraan

Slide 11 - Quiz