1km formuleren H1 les 1

Welkom!

Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint:

  • leesboek
  • lesboek Nieuw Nederlands
  • collegeblok/schrift
  • pen
timer
2:00
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Welkom!

Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint:

  • leesboek
  • lesboek Nieuw Nederlands
  • collegeblok/schrift
  • pen
timer
2:00

Slide 1 - Slide

Lesplanning
  • Opening/welkom
  • Lezen
  • Startopdracht
  • Uitleg theorie + aantekening
  • Opdrachten nakijken/maken 
  • Huiswerk
  • Evaluatie les 

Slide 2 - Slide

Lesdoelen

Ik weet wat de- en het-woorden zijn.

Slide 3 - Slide

Maken startopdracht blz. 30

Slide 4 - Slide

De- en het-woorden
In het Nederlands heb je de- en het-woorden. Vaak weet je wel wanneer je de of het moet gebruiken. Weet je dat niet? Gebruik dan het woordenboek.

- prin-ter de; (m) - s
- wo - ning de; (v) - en
- on - der- zoek het; (o) - en

Slide 5 - Slide

De- en het-woorden
Deze, die, dit dat

Bij de-woorden gebruik je deze en die:
de printer, die printer, deze printers.
Bij het-woorden gebruik je dit en dat.
het onderzoek, dit onderzoek, dat onderzoek.

Slide 6 - Slide

Opdracht 1 blz. 30

Slide 7 - Slide

Opdracht 2 blz. 30

Slide 8 - Slide

Opdracht 2 blz. 30
1 Ik ben de sleutel van mijn fiets kwijtgeraakt.


Slide 9 - Slide

Opdracht 2 blz. 30
1 Ik ben de sleutel van mijn fiets kwijtgeraakt.
2 Staat in het overzicht wanneer we moeten spelen?



Slide 10 - Slide

Opdracht 2 blz. 30
1 Ik ben de sleutel van mijn fiets kwijtgeraakt.
2 Staat in het overzicht wanneer we moeten spelen?
3 Tijdens het interview viel het geluid weg.


Slide 11 - Slide

Opdracht 2 blz. 30
1 Ik ben de sleutel van mijn fiets kwijtgeraakt.
2 Staat in het overzicht wanneer we moeten spelen?
3 Tijdens het interview viel het geluid weg. 
4 Het jongetje struikelde over de snoeren van de lamp.




Slide 12 - Slide

Opdracht 2 blz. 30
1 Ik ben de sleutel van mijn fiets kwijtgeraakt.
2 Staat in het overzicht wanneer we moeten spelen?
3 Tijdens het interview viel het geluid weg.
4 Het jongetje struikelde over de snoeren van de lamp.
5 In de fabriek naast ons huis maken ze onderdelen voor motoren.


Slide 13 - Slide

Opdracht 2 blz. 30
1 Ik ben de sleutel van mijn fiets kwijtgeraakt.
2 Staat in het overzicht wanneer we moeten spelen?
3 Tijdens het interview viel het geluid weg.
4 Het jongetje struikelde over de snoeren van de lamp.
5 In de fabriek naast ons huis maken ze onderdelen voor motoren.
6 Björn kwam te laat voor de presentatie van zijn vriend.

Slide 14 - Slide

Opdracht 3 blz.31

Slide 15 - Slide

Opdracht 3 blz.31
1 dit of dat opstel

Slide 16 - Slide

Opdracht 3 blz.31
1 dit of dat opstel
2 deze of die radio


 

Slide 17 - Slide

Opdracht 3 blz.31
1 dit of dat opstel
2 deze of die radio
3 dit of dat feest



 

Slide 18 - Slide

Opdracht 3 blz.31
1 dit of dat opstel
2 deze of die radio
3 dit of dat feest
4 deze of die film

Slide 19 - Slide

Opdracht 3 blz.31
1 dit of dat opstel
2 deze of die radio
3 dit of dat feest
4 deze of die film
5 deze of die lijst



 

Slide 20 - Slide

Opdracht 3 blz.31
1 dit of dat opstel
2 deze of die radio
3 dit of dat feest
4 deze of die film
5 deze of die lijst
6 dit of dat geluid




 

Slide 21 - Slide

Opdracht 4 blz.31

Slide 22 - Slide

Opdracht 4 blz.31
1 Die smartphone is voor driehonderd euro te koop bij dat winkeltje op de hoek.


Slide 23 - Slide

Opdracht 4 blz.31
1 Die smartphone is voor driehonderd euro te koop bij dat winkeltje op de hoek.
2 Heb jij dat wonderlijke verschijnsel op die foto’s gezien?



Slide 24 - Slide

Opdracht 4 blz.31
1 Die smartphone is voor driehonderd euro te koop bij dat winkeltje op de hoek.
2 Heb jij dat wonderlijke verschijnsel op die foto’s gezien?
3 Denk jij dat die atleet die prestatie kan verbeteren?




Slide 25 - Slide

Opdracht 4 blz.31
1 Die smartphone is voor driehonderd euro te koop bij dat winkeltje op de hoek.
2 Heb jij dat wonderlijke verschijnsel op die foto’s gezien?
3 Denk jij dat die atleet die prestatie kan verbeteren?
4 Dat ene beeld uit dat filmpje raak ik maar niet kwijt.





Slide 26 - Slide

Opdracht 4 blz.31
1 Die smartphone is voor driehonderd euro te koop bij dat winkeltje op de hoek.
2 Heb jij dat wonderlijke verschijnsel op die foto’s gezien?
3 Denk jij dat die atleet die prestatie kan verbeteren?
4 Dat ene beeld uit dat filmpje raak ik maar niet kwijt.
5 Die acteur laat die emotie duidelijk zien in zijn spel.






Slide 27 - Slide

Opdracht 4 blz.31
1 Die smartphone is voor driehonderd euro te koop bij dat winkeltje op de hoek.
2 Heb jij dat wonderlijke verschijnsel op die foto’s gezien?
3 Denk jij dat die atleet die prestatie kan verbeteren?
4 Dat ene beeld uit dat filmpje raak ik maar niet kwijt.
5 Die acteur laat die emotie duidelijk zien in zijn spel.
6 Moet ik dat bedrag overmaken naar die rekening?






Slide 28 - Slide

Opdracht 5 blz.31

Slide 29 - Slide

Opdracht 5 blz.31
1 die feesttent

Slide 30 - Slide

Opdracht 5 blz.31
1 die feesttent
2 dit dure schilderij


Slide 31 - Slide

Opdracht 5 blz.31
1 die feesttent
2 dit dure schilderij
3 deze tag


Slide 32 - Slide

Opdracht 5 blz.31
1 die feesttent
2 dit dure schilderij
3 deze tag
4 Dit blauwe shirt, deze spijkerbroek




Slide 33 - Slide

Opdracht 5 blz.31
1 die feesttent
2 dit dure schilderij
3 deze tag
4 Dit blauwe shirt, deze spijkerbroek
5 dat gesprek




Slide 34 - Slide

Opdracht 5 blz.31
1 die feesttent
2 dit dure schilderij
3 deze tag
4 Dit blauwe shirt, deze spijkerbroek
5 dat gesprek
6 die opsomming




Slide 35 - Slide

Zelfstandig werken - in stilte

Lezen:

Theorie blz. 32.


Maken:

Opdracht 1 t/m 5 blz. 32-33.





timer
1:00
Tekst

Slide 36 - Slide

Huiswerk
Lezen:
Theorie blz. 32.
Maken:
Opdracht 1,2,3 en 5 blz. 32-33.

Slide 37 - Slide

Wat heb je geleerd
deze les?

Slide 38 - Mind map

Slide 39 - Slide