Herhaling thema 4 PO

Herhaling
Basisstof 4.1-4.4
Voorbereiding op PO
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Herhaling
Basisstof 4.1-4.4
Voorbereiding op PO

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Neem je boek wel mee!

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Video

This item has no instructions

Het skelet van een volwassen mens bestaat uit ongeveer uit...?
A
500 botten
B
206 botten
C
350 botten
D
150 botten

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een ander woord voor botten?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Wat is het langste bot in je lichaam?
A
Opperarmbeen
B
Dijbeen
C
Kuitbeen
D
Scheenbeen

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Benoem de groene botten

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Welk bot is gebroken?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Handwortelbeentjes

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Middenhandsbeentjes

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

welk bot zie je hier?
A
opperarmbeen
B
kuitbeen
C
ellepijp
D
spaakbeen

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

.
Geef de naam van bot Q

Slide 12 - Open question

This item has no instructions


.
Geef de naam van bot P

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions


Om de arm te buigen moet je
A
de biceps aanspannen
B
de triceps aanspannen
C
de biceps ontspannen
D
de biceps en de triceps aanspannen

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Armspieren
De armbuigspier is de biceps. (buig-bi). 

De armstrekspier is de triceps. 

Vraag:
Wat gebeurt er als de biceps en de triceps evenveel aanspannen?


Antagonisten zijn twee spieren die een tegengesteld effect hebben.
8
Biceps.
Stel je voor: je ligt in bed, je arm ligt op het matras.
Als de biceps meer aanspant dan de triceps, buigt de arm.
7
Triceps
Stel je voor: Je ligt in bed, je arm ligt op het matras.
Als de triceps meer aanspant dan de biceps, strekt de arm zich.

antwoord

Beide spannen evenveel aan: Er is geen beweging in het ellebooggewricht. De arm blijft in dezelfde houding.

Slide 16 - Slide

antwoord:





Bekijk afbeelding 1. Wat gebeurt er met de voet als spier P zich samentrekt?
Sleep het cijfer A of B naar de afbeelding

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions


Als een spier samentrekt:
hoe lang kun jij dit?
De plank is een statische oefening, wat inhoudt dat je je lichaam een tijdje in een bepaalde houding moet houden zonder te bewegen.
A
wordt de spier korter en dunner
B
wordt de spier langer en dikker
C
wordt de spier korter en dikker
D
wordt de spier langer en dunner

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions


Tonie zegt dat antagonisten spieren zijn die elkaar tegenwerken.

Eya zegt dat antagonisten spieren zijn waarvan het samentrekken een tegengesteld effect heeft.

A
beide waar
B
beide nietwaar
C
Tonie waar Eya niet waar
D
Tonie nietwaar Eya waar

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions


Nr. 3
A
voorste kuitspier
B
voorste dijspier
C
voorste buikspier
D
voorste scheenbeenspier

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions


Wat zit er tussen een bot en een spier?
A
Spierbundel
B
Spiervezel
C
Pees
D
Vlies

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Een pees
A
Een deel van een spier waarmee de spier aan het bot vastzit
B
Een onderdeel van een spiervezel
C
Een onderdeel van een spierbundel
D
Een onderdeel van het bottenstelsel

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Welke 3 soorten gewrichten zijn er?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions


Dit is een ..1.. gewricht.

Hierin is een .. 2 ..beweging mogelijk
A
1. kogel 2. draaiende
B
1. scharnier 2. heen en weer
C
1. rol 2. draaiende
D
1. draai-rol 2. heen en weer

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn antagonisten, kies het beste antwoord.
A
Spieren die een tegengestelde beweging mogelijk maken
B
Spieren die jouw arm bewegen.
C
Spieren die altijd doorwerken
D
Spieren die verkrampen

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Oefenen
Ga naar biologiepagina.nl en zoek informatie op of maak oefeningen

Je mag dit ook doen via de online methode (magister-leermiddelen)

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Zet in de goede volgorgde, van boven naar beneden (1 is boven)
1
2
3
4
Borstwervel
Heiligbeen
Halswervel
Lendenwervel

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

Wervelkolom
  • 7 halswervels
  • 12 borstwervels
  • 5 lendenwervels

  • Dubbele-S-vorm
  • Tussen de wervels: kraakbeenschijven
  • Kraakbeen => beweging


Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Welke onderdelen van het skelet horen bij elkaar?Sleep de blauwe vakken naar de juiste rode. 
Controleer hier of je het goed hebt. 
Bekken
Borstkas
Schoudergordel
Heupbeenderen en heiligbeen
Ribben, borstwervels, borstbeen
Schouderblad en sleutelbeen

Slide 30 - Drag question

This item has no instructions

Hoe noem je de vorm die de wervelkolom van mensen heeft?
A
de dubbele S-vorm
B
de L-vorm
C
de heuvel-vorm
D
de kraakbeenvorm

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn volgens jou de functies van het skelet?

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

Wat is het juiste verschil tussen kraakbeenweefsel en beenweefsel?
A
In beenweefsel zit veel kalk en in kraakbeenweefsel zit veel lijmstof
B
In beenweefsel zit weinig kalk en in kraakbeenweefsel zit weinig lijmstof
C
In beenweefsel zit veel kalk en in kraakbeenweefsel zit weinig lijmstof
D
In beenweefsel zit weinig kalk en in kraakbeenweefsel zit veel lijmstof

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Welke biotische factoren heb je gezien in het ecosysteem?

Slide 34 - Open question

This item has no instructions

In een toendra-gebied leven allerlei soorten organismen samen. Hoe noem je al deze soorten samen in dit gebied?
A
Ecosysteem
B
Populatie
C
Biotoop
D
Levensgemeenschap

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Ecologie kun je bestuderen op verschillende niveaus. In welk rijtje staan ze op de juiste manier van klein naar groot?
A
Individu - levensgemeenschap - populatie - ecosysteem
B
Individu - populatie - ecosysteem - levensgemeenschap
C
Individu - populatie - levensgemeenschap - ecosysteem
D
Populatie - individu - levensgemeemschap - ecosysteem

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Welke abiotische factoren zijn er in de woestijn?

Slide 37 - Open question

This item has no instructions