Sommige woorden gebruik je zelf niet zo snel. In schoolboeken kom je ze wel vaak tegen. Ook gebruiken docenten ze weleens. Zulke woorden noem je schooltaal. Voorbeelden van schooltaalwoorden zijn ‘begrip’, ‘kortom’ en ‘samenvatting’.
Slide 4 - Slide
Bevatten
A
begrijpen
B
geloven
C
vasthouden
D
inhouden
Slide 5 - Quiz
Definitief
A
conclusie
B
blijvend
C
uitwerking
D
voorspoedig
Slide 6 - Quiz
Ondanks
A
Dankzij
B
gevolg
C
niet te danken aan
D
teken dat een begrip voorstelt
Slide 7 - Quiz
globaal
A
precies
B
de grootte
C
ruw geschat
D
uitwerking
Slide 8 - Quiz
noteren
A
opschrijven
B
noten lezen
C
voeren
D
bevatten
Slide 9 - Quiz
constateren
A
herkennen
B
conclusie trekken
C
contact opnemen
D
vaststellen
Slide 10 - Quiz
interpreteren
A
op een bepaalde manier opvatten
B
innemen
C
omgaan met
D
handeling met een bepaald doel
Slide 11 - Quiz
Variëren
A
optreden
B
concluderen
C
verenigen
D
verschillen
Slide 12 - Quiz
Spreekwoorden en uitdrukkingen
Met spreekwoorden en vaste uitdrukkingen maak je een tekst afwisselender. Je zegt met andere woorden hetzelfde.
De betekenis van een spreekwoord of uitdrukking zoek je bij het belangrijkste woord, het kernwoord. Als er meerdere kernwoorden in een spreekwoord of uitdrukking staan, zoek je bij het eerste kernwoord.
Slide 13 - Slide
Daar heb ik geen kaas van gegeten.
Ik ga even een dutje doen.
Wat ben je chagrijnig.
Je moet wel goed uitkijken!
Daar heb ik geen verstand van.
Ik ga even een uiltje knappen.
Jij bent zeker met je verkeerde been uit bed gestapt!
Je moet wel uit je doppen kijken!
Slide 14 - Drag question
Palindroom
Wat is een palindroom? Een palindroom is een woord of tekst dat als je dat van voor naar en van achter naar voor leest precies hetzelfde is. Een simpel voorbeeld is het woord 'kok' of 'lepel.
Slide 15 - Slide
Welk palindroom kun je invullen op de puntjes?
b Morgen k... ik erwtensoep.
Slide 16 - Open question
Welk palindroom kun je invullen op de puntjes?
a. Hij k... haar strak aan.
Slide 17 - Open question
Welk palindroom kun je invullen op de puntjes?
g Hij is erg in zijn s... met zijn nieuwe scooter.
Slide 18 - Open question
Oefenen met de woordjes
Op de volgende pagina zie je een link naar een spel.