08-11 HK2C les 8 (2.2)

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Wel op tafel:

Map

Pen

Feniksboeken

Flesje water

Welkom bij Geschiedenis HK2C!

Niet op tafel:

Telefoon of Zakkie

Laptop

Tas

HK2C les 2 (1.1+1.2) 

HK2C les 8 (2.2)

Van pruikentijd naar revolutie

Wat gaan we doen vandaag?

• §2.1 Slaven op de plantages HERHALEN

• Lesdoelen §2.2

• §2.2 Het is oneerlijk verdeeld: De koning van Frankrijk, de derde stand, ruzie, bronnen (direct en indirect)

Planning voor de toetsweek:

• Vandaag 08-11 > §2.1 (herhalen) + §2.2 

• Volgende week 15-11 > §2.2 (herhalen) + §2.3 

• Week daarna 22-11 > §2.3 (herhalen) + §2.4

       Stof toetsweek: §1.1 - 1.2 - 1.3 - 2.1 - 2.2 - 2.3 - 2.4

Herhalen §2.1

'Slaven op de plantages'

§2.1 

'Slaven op de plantages'

• Europeanen wilde veel plantageproducten hebben.
• Er werden tot slaaf gemaakte mensen uit Afrika gehaald. (Driehoeks handel)
• Handel in mensen, dwangarbeid en mishandeling.
• Afschaffen slavernij (Abolitionisme)

Herhalen

Lesdoelen 2.2

Aan het eind van deze les kan je:

1. Uitleggen hoe de Franse koning Lodewijk XVI zijn land regeerde. (T1)
2. Het begrip uitleggen: Absolutisme. (R)
3. Uitleggen welke standen belasting moesten betalen. (R)
4. Uitleggen waarom de drie standen het niet eens werden met elkaar. (T1)
   
5. Het verschil tussen een directe en indirecte bron uitleggen. (betrouwbaarheid van bronnen) (T2)
   
6. Beoordelen wanneer een bron wel of niet bruikbaar is (bruikbaarheid van bronnen) (T2)

Lees: blz. 28+29 leerboek

§2.2 'De koning van Frankrijk'

• Koning Lodewijk XVI (16e)

• Woonde in het paleis Versailles, samen met alle edelen (controleren) 

• Hij had alle macht; wetten, belasting, legerleiding, bepaalde het geloof, etc. zonder anderen

• Deze manier van regeren heet: absolutisme (volledige/alle macht)

Zelf doen:

Leerboek blz. 28 

'De koning van Frankrijk'

Werkboek blz. 38

> Maken: opdr. 

1b - 2 - 3

§2.2 

'De derde stand'

• Sinds de middeleeuwen waren er 'standen' in Frankrijk

• De koninklijke familie en adel leefde in grote luxe in Versailles

• Om die luxe te betalen moest er belasting opgehaald worden: alléén de derde stand betaalde belasting

Zelf doen:

Leerboek blz.  28 

'De derde stand'

Werkboek blz. 39

> Maken: opdr. 

4

+

*Schrijf in je schrift op welke drie standen er waren*

§2.2 'Ruzie'

• Problemen voor het Franse volk in 1788 en 1789: de oogsten mislukten > voedsel prijzen stegen, hongersnoden en weinig werk.

• Problemen voor Lodewijk: de Franse schatkist (geld van het land) raakte op > door langdurige oorlogen met het buitenland en de luxe en dure leefstijl in Versailles 

"Qu'ils mangent de la brioche" ("Laat ze dan cake eten")

§2.2 'Ruzie'

• Om zijn problemen op te lossen had Lodewijk een 'simpele' oplossing: de belasting verhogen!

• Hij wist dat op dat moment de 3e stand een belastingverhoging niet zou accepteren: dit keer moesten ook de 1e en 2e stand mee gaan betalen

• Hiervoor riep hij voor het eerst in 175 jaar de 3 standen bij elkaar in een grote vergadering: de Staten Generaal

• De vergadering liep totaal uit de hand: de 1e en 2e stand weigerde belasting te betalen en de 3e stand ging alleen akkoord als ze inspraak kregen in het bestuur, wat Lodewijk weer weigerde. Zijn plan mislukte volledig...

• Om zijn problemen op te lossen had Lodewijk een 'simpele' oplossing: de belasting verhogen!
  

• Hij wist dat op dat moment de 3e stand een belastingverhoging niet zou accepteren: dit keer moesten ook de 1e en 2e stand mee gaan betalen
  

• Hiervoor riep hij voor het eerst in 175 jaar de 3 standen bij elkaar in een grote vergadering: de Staten Generaal
  

• De vergadering liep totaal uit de hand: de 1e en 2e stand weigerde belasting te betalen en de 3e stand ging alleen akkoord als ze inspraak kregen in het bestuur, wat Lodewijk weer weigerde. Zijn plan mislukte volledig...

§2.2 'Ruzie'

Zelf doen:

Leerboek blz.  29 

'Ruzie'

Werkboek blz. 39

> Maken: opdr. 

5 - 6 a,b,d

§2.2 'Bronnen'

• Een bron geeft ons informatie

• Een directe bron geeft rechtstreeks (zonder tussenpersonen) informatie over gebeurtenissen en personen uit het verleden. 
• Een indirecte bron is gemaakt door iemand die niet bij de gebeurtenis was.
• Bijvoorbeeld: een brief geschreven door Lodewijk XVI is een directe bron , boeken die mensen later over hem hebben geschreven zijn indirecte bronnen (er zit iemand tussen)

• Een bron kan bruikbaar of niet bruikbaar zijn. Als de bron antwoord geeft op jouw vraag dan is de bron bruikbaar, gaat de bron over iets anders/geeft geen antwoord dan is de bron niet bruikbaar.  

Zelf doen:

Leerboek blz.  29 

'Bronnen'

Werkboek blz. 40

> Maken: opdr. 

7 - 8

Lesdoelen 2.2

Aan het eind van deze les kan je:

1. Uitleggen hoe de Franse koning Lodewijk XVI zijn land regeerde. (T1)
2. Het begrip uitleggen: Absolutisme. (R)
3. Uitleggen welke standen belasting moesten betalen. (R)
4. Uitleggen waarom de drie standen het niet eens werden met elkaar. (T1)
   
5. Het verschil tussen een directe en indirecte bron uitleggen. (betrouwbaarheid van bronnen) (T2)
   
6. Beoordelen wanneer een bron wel of niet bruikbaar is (bruikbaarheid van bronnen) (T2)

Opdrachten 

maak van 2.2 opdracht:

Als je nu lekker doorwerkt, heb je minder huiswerk!

Leerboek blz. 28-29

Werkboek blz. 38-40

1b - 2 - 3 - 4

5 - 6a, b, d 

7 - 8

*Schrijf in je schrift op welke drie standen er waren*

Niet af = Huiswerk

+

*Schrijf in je schrift op wat een directe en indirecte bron is*

1. Schrijf twee dingen op die je van 2.2 hebt geleerd

...............................................

...............................................

2. Schrijf minimaal één ding op wat je nog lastig vind van 2.2

...............................................

Check out