wondzorg

Wondzorg
1 / 42
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wondzorg

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen

  • Je kunt benoemen wat een wond is en hoe dit kan ontstaan.
  • Je kent verschillende soorten wonden en weet hoe je deze kan classificeren m.b.v. modellen.
  • Je weet in welke fasen wondgenezing plaatsvindt en benoemd factoren die hierbij een rol spelen.
  • Je kent de verschillende materialen van wondverzorging.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat is je eerste gedachte
als je denkt aan een wond?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat weet je over wondzorg en wat heb je gezien in de praktijk?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Oorzaken van het ontstaan van wonden
  • Mechanisch
  • Chemisch
  • Thermisch
  • Elektriciteit
  • Straling
  • Circulatiestoornis
  • Oncologisch

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Het TIME-model onderscheidt vier stappen die onmisbaar zijn voor een goede wondgenezing:  

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Time model
  • Er wordt naar factoren gekeken die een rol spelen bij het genezingsproces van een wond.
  • Het model kan gebruikt worden bij het diagnosticeren van een wond en bepalen en evalueren van een wondbehandeling.

Slide 7 - Slide

Time plan: zie boek blz. 152
WCS: Woundcare Consultant Society:

Een hulpmiddel bij het bepalen van het doel van de lokale wondbehandeling en van het juiste wondbehandelingsproduct.

* Kleur van de wond
*Mate van wondvocht
*Aanwezigheid van infecties.
*Aspecten van de wondrand.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Je kunt het WCS-model niet toepassen bij brandwonden en wonden die het gevolg zijn van kanker (oncologische wonden).

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
- Hoe verzorg je een rode, gele en zwarte wond?
- Wanneer schakel je de wond en decubitus verpleegkundige in?  En hoe doe je dit?


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Het verzorgen van een rode wond.

Doel:
  • De wondbodem vochtig houden.
  • De wondbodem beschermen tegen beschadigingen (alleen dan kan het granulatieweefsel groeien).
  • Het verband mag niet verkleven met de wondbodem. Als dit wel gebeurt, kan je namelijk beschadigingen aanbrengen tijdens de verbandwisselingen.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Gele wond

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

  • Het wondbed van een gele wond is bedekt met een gele laag. 
  • Vaak is deze laag dik of half vloeibaar. Soms is het een taaie laag. 
  • In de laag bevinden zich de cel resten en samengeklonterde eiwitten (fibrinebeslag). 
  • Deze laag moet worden verwijderd om de wondgenezing in gang te zetten. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Het verzorgen van een gele wond.

Doel:
Het reinigen van het wondbed. 
• Een vochtig milieu creëren. 
• Een overmaat aan exsudaat absorberen.



Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Zwarte wond

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

  • Een zwarte wond bestaat uit afgestorven weefsel (necrose/debris).
  • Dit weefsel is een voedingsbodem voor bacteriën.
  • Behalve zwart kan de wond ook bruin, grijs of gelig zijn.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Er zijn twee vormen van necrose:
  • Harde necrose (korst);
  • Natte necrose (gangreen).

Autolyse: het lichaam ruimt zelf het dode weefsel op.
Debridement: het verwijderen van dood weefsel.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Wondgenezing
Primair
Secundair
Wondgenezing zonder complicaties
Wondgenezing met complicaties
VB: na operatie of schaafwond 
VB: door vaatproblemen of hygiëne.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wat speelt een rol bij het verwijderen van ziekte verwekkers uit de wond?
A
bloedplaatjes
B
witte bloedcellen
C
rode bloedcellen

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat zorgt ervoor dat je een korstje krijgt op een wond?
A
Bloedplasma
B
Bloedplaatjes
C
Rode bloedcellen
D
Witte bloedcellen

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

dood weefsel
bacteriën
beslag
goed te genezen
gele wond
rode wond
gele wond
Gele wond
zwarte wond

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Opdracht:
Werk in groepjes je gekregen vorm van wondzorgmateriaal uit:
  1. Eigenschappen / wat is het?
  2. Te gebruiken bij....?
  3. Voor en nadelen.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Alginaat

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Hydrocolloïd
of Duoderm

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Siliconen schuimverband

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Merknamen hydrogel

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Zilver verband

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Zilververbanden
  • De zilverionen beschadigen celmembraan en celwand bacterie:
- Onderbreken stofwisseling bacterie.
- Verhinderen celdeling en -vermeerdering.
- Breedspectrum aan antimicrobiële eigenschappen.
  • Ook werkzaam bij resistente bacteriën en schimmels
  • Kan negatieve effect hebben op de wondgenezing
  • Alleen op indicatie en kortdurend toepassen.
  • Geeft gereguleerd zilver af.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Zilververbanden
  • Niet gebruiken bij MRI of bestraling.
  • Voor matig tot sterk exsuderende wonden.
  • Geïnfecteerde en gekoloniseerde wonden.
  • Oppervlakkige en diepe wonden.
  • Rode, gele en zwarte wonden.
  • Mag maximaal 7 dagen blijven zitten.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Paraffine gazen
  • Een laag aanbrengen op de wond.
  • Maximaal 24 uur aanbrengen
  • Oppervlakkige wonden
  • Niet sterk exsuderende wonden

Eigenschappen:
Geweven fijnmazig gaas.
Rafelt niet.
Wondvocht wordt aan secundair verband doorgegeven.
In combinatie met een zalf of gel.
Kleeft niet aan de wond.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden Honingverbanden

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Honingverbanden
  • Rode, gele en zwarte wonden.
  • Droge tot matig exsuderende wonden.
  • Niet over wondranden.
  • In de oudheid al gebruikt.
  • Antibacterieel.
  • Creëert een milieu waarin bacteriën niet overleven. 
  • Geen resistentie.
  • Mag maximaal 7 dagen blijven zitten.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Vier stappen wondverzorging
Stap 1: Wondmateriaal verwijderen.

Stap 2: Wond inspecteren.

Stap 3: Wond verzorgen.

Stap 4: Wond verbinden.

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Stap 1: materiaal verwijderen
.
  • Bereid zorgvrager voor.
  • Werk aseptisch.
  • Nooit onnodig verband verwijderen.
  • Zorg dat je alle materialen hebt.
  • Evt. foto maken om verschil te zien.
  • Voorkom onnodige pijn.

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Stap 2: Inspecteren van de wond
Inspecteer de wond op:  Grootte, diepte, vorm.
                                                    Geur
                                                    Kleur
                                                    Wondranden
                                                    Wondvocht
                                                    Pijn
                                                    Ontstekingsverschijnselen


Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Stap 3: Verzorgen van de wond
  • Soort wond bepalen.
  • Beoordeel welke verzorging de wond nodig heeft.
  • Maak evt. gebruik van TIME of WCS.
  • Bij geïnfecteerde wonden van buiten naar binnen. 
  • Zorg dat patiënt comfortabel is.


Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Stap 4: Verbinden van de wond
  • Functie van verbinden bepalen.
  • Juiste verbandmateriaal gebruiken.
  • Op juiste manier verbinden.
  • Zorg ervoor dat het goed blijft zitten.
  • Nagaan of het comfortabel genoeg is voor de patiënt. 
  • Rapporteer je bevindingen.

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Factoren die de wondgenezing beïnvloeden
  • Voedingstoestand van de patiënt
  • Co- morbiditeit
  • Onderliggende pathologie
  • Psychologische toestand
  • Medicatie
  • Leeftijd van de patiënt
  • Gebruik van nicotine, alcohol en drugs
  • Hygiëne


Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Slide 42 - Slide

This item has no instructions