soorten argumenten

Argumentatie
Stelling: School moet later beginnen
Argument: [want] uit onderzoek blijkt dat pubers veel slaap nodig hebben

Argument: Pubers hebben veel slaap nodig blijkt uit onderzoek
Stelling: [daarom] moet school later beginnen



1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Argumentatie
Stelling: School moet later beginnen
Argument: [want] uit onderzoek blijkt dat pubers veel slaap nodig hebben

Argument: Pubers hebben veel slaap nodig blijkt uit onderzoek
Stelling: [daarom] moet school later beginnen



Slide 1 - Slide

Soorten argumenten
Feiten
Vergelijking
Autoriteit
Voorbeelden
Gewenst gevolg
Ongewenst gevolg
Moreel
Ervaring
Veronderstelling
Emoties

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video


Wat zijn argumenten? Argumenten zijn ...
A
Belangrijke woorden in een tekst die een verband aangeven
B
Woorden die de mening van de schrijver aangeven
C
Een onderbouwing van de reden waarom je iets doet of niet doet
D
Voorbeelden die gegeven worden in de tekst

Slide 4 - Quiz

1. Een feitelijk argument is een controleerbaar argument.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz


Soort argument?
A
moreel argument
B
vergelijkingsargument
C
ervaringsargument
D
feitelijk argument

Slide 6 - Quiz

"Je hoort je aan de spelregels te houden." Wat voor een soort argument is dit?
A
Feitelijk
B
Waarderend
C
Kan allebei
D
Geen van beide

Slide 7 - Quiz

Welk soort argument herken je?
A
Vermoedens
B
Ervaring
C
Feiten
D
Voorbeelden

Slide 8 - Quiz

Argument: 'Want mijn kinderen weten wat wel en niet kan'.
Wat voor soort argument is dit?
A
Emotioneel argument
B
Feitelijk argument
C
(On)gewenst gevolg
D
Ervaringsargument

Slide 9 - Quiz

"Vergeleken met...beter af." (regel 14). Wat voor soort argument is dit?
A
vergelijkingsargument
B
gezagsargument
C
nut/(on)gewenst gevolg
D
ervaringsargument

Slide 10 - Quiz

Op de gangen moet je een mondkapje dragen. Dat adviseert het RIVM.

Soort argument?

A
Voorbeeld
B
Voor- en nadelen
C
Autoriteit
D
Kenmerk/eigenschap

Slide 11 - Quiz

Die argumentatietoets was te moeilijk. Merel had volgens mij een onvoldoende.
Soort argument?
A
Feitelijk
B
Moreel
C
Autoriteit
D
Vermoeden

Slide 12 - Quiz

Soort argument?

Bij McDonald's eet ik geen vlees of vis: ik ben tegen het eten van dieren.
A
vergelijkingsargument
B
moreel argument
C
gezagsargument
D
feitelijk argument

Slide 13 - Quiz

Bij autoriteit kijk je naar:
A
reputatie, belangen, deskundigheid
B
het aantal volgers

Slide 14 - Quiz