Nakijken opdr. 7 (blz. 91)
ik skate ik upgrade ik date
jij skatet jij upgradet jij datet
hij/zij/het skatet hij/zij/het upgradet hij/zij/het datet
wij skaten wij upgraden wij daten
ik/hij skatete ik/hij upgradede ik/hij datete
wij skateten wij upgradeden wij dateten
ik heb geskatet ik heb geüpgraded ik heb gedatet