Tekstverbanden en Signaalwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Welkom

Ga rustig zitten (plattegrond).

Staat je telefoon uit?

Is je telefoon uit het zicht?

Pak je leesboek en pen.

Wacht rustig tot de les begint.

Zelfde plek, zelfde dag, 79 jaar later: alle eer voor enige gesneuvelde Engelse soldaat te Tiel

Ze kwamen stilletjes vanuit Wamel aanvaren, maar werden toch opgemerkt door de in Tiel gelegerde Duitsers. Dus hoorden de Engelse soldaten uit het niets een waarschuwingsbelletje. En een minuutje later werd James Philip Sedgwick door een kogel in de keel getroffen.

Tekstverbanden en Signaalwoorden

Lesdoelen

Aan het eind van de les zijn de leerlingen in staat om 2 tekstverbanden en 3 signaalwoorden op te noemen en te herkennen in de tekst.

Wat weet je al over tekstverbanden en signaalwoorden?

Dagelijks Taalgebruik

Wat betekent een signaal? Wat doe je met een signaal?

Wat zijn Tekstverbanden?

Tekstverbanden geven de samenhang tussen zinnen en alinea's aan, bijvoorbeeld oorzaak-gevolg of tegenstelling.

Voorbeelden van Tekstverbanden

Oorzaak-gevolg: 'Doordat het regende, werd de straat glad.' Tegenstelling: 'Hij houdt van sport, terwijl zij liever leest.'

Wat zijn Signaalwoorden?

Signaalwoorden geven aan welk tekstverband er gebruikt wordt, zoals 'omdat', 'daarom', 'echter'.

Voorbeelden van Signaalwoorden

Oorzaak: 'doordat', 'omdat', 'aangezien'. Gevolg: 'dus', 'daardoor', 'als gevolg van'.

Signaalwoorden Herkennen

Lees de tekst en markeer de signaalwoorden die je tegenkomt.

Tekstverbanden Toepassen

Geef een voorbeeld van een tekstverband en schrijf een korte alinea met dat tekstverband.

Signaalwoorden in de Praktijk

Lees een korte tekst en benoem de signaalwoorden die je tegenkomt.

Tekstverbanden in Context

Lees een alinea en benoem het tekstverband dat wordt gebruikt.

Toets Voorbereiding

Oefen het opnoemen en herkennen van tekstverbanden en signaalwoorden.

Toetsen van Kennis

Beantwoord vragen en identificeer tekstverbanden en signaalwoorden in een korte tekst.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.