1.1 - Voorzetsels / Kleuren / Vervanging van het onderwerp

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Voorzetsels

Kleuren

Leerdoelen

Je kent een aantal voorzetsels in het Frans.

Je kent een aantal kleuren in het Frans.

Rood =

1. rose
2. noir
3. rouge
4. vert

Groen =

1. gris
2. jaune
3. marron
4. vert

wit =

1. jaune
2. blanc
3. bleu
4. gris

Geel =

1. rose
2. jaune
3. violet
4. gris

Où est le chat?

Où est le chat?

Où est le chat?

Où est le chat?

Où est le chat?

Het onderwerp vervangen door il / elle / ils / elles

Mon père est dans la cuisine = Mijn vader is in de keuken.

Il est dans la cuisine = Hij is in de keuken.

La porte est ouverte = De deur is open.

Elle est ouverte = Zij (de deur) is open.

Olivier et Elsa sont chez moi. = Olivier et Elsa zijn bij mij.

Ils sont chez moi = Zij zijn bij mij.

Pierre et Thomas sont au lycée = Pierre en Thomas zijn op school.

Marieke en Joanna sont à la plage. =  Marieke en Joanna zijn op het strand.

Elles sont à la plage = Zij zijn op het strand

Vervang het onderwerp door: il / elle / ils / elles

Maman est dans la chambre

Vervang het onderwerp door: il / elle / ils / elles

Mes soeurs sont au cinéma.

Vervang het onderwerp door: il / elle / ils / elles

Le prof est sympa.

Vervang het onderwerp door: il / elle / ils / elles

Les chiens sont méchants.

La fin!

Ga zelf aan de slag: Libre Service (via magister)

Module Revision (voor Unité 1)

Grammaire II 

ex. 1b