Stap 1: Bedenk waarnaar wordt gevraagd. De vraag helpt je vaak: vraagwoorden
zoals wie, wat, waar sturen je naar het antwoord. Onderstreep of noteer steekwoorden.
Stap 2: Weet je het antwoord van de vraag omdat je de feitenkennis paraat hebt?
Dan vul je het in, en ben je klaar.
Stap 3: Geen idee? Wat weet je wel over het onderwerp van de vraag? Kan je je feitenkennis op een of andere manier koppelen aan het onderwerp van de vraag? Door na te denken kan het gebeuren dat de rest van de feitenkennis je ook weer te binnen schiet.
Stap 4: Nog steeds geen idee? Ga eerst verder en kom later terug bij de vraag.
Stap 5: Je kan altijd iets opschrijven waarvan je denkt dat het in de buurt komt
Misschien dat je een deel van de punten krijgt, en je laat in ieder geval aan
je docent zien dat je wel weet wat er van je wordt verwacht.