Questions and Negations

Questions & Negations
Vragen & ontkenningen
1 / 31
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Questions & Negations
Vragen & ontkenningen

Slide 1 - Slide

By the end of this lesson, you...
...you have refreshed your memory on how to make questions and negations.
.... 

Slide 2 - Slide

Questions and Negations
Questions                         vraagzinnen
Negations                         ontkennende zinnen
Verbs                                   werkwoorden


Er zijn 2 regels om vragen/ontkenningen in het Engels te maken 

Slide 3 - Slide

Questions and Negations
Questions and Negations
Regel 1
Regel 2
        To be
- I am late.
- Am I late?
- I am not late.
  Auxiliary verb
- I can help you. 
- Can I help you?
- I cannot help you.
      Other verbs
- I eat the cake.
- Do I eat the cake?
- I don't eat the cake.
Regel 1: 
Werkwoorden van to be (am, is, are, was, were) 
Auxiliary verb (hulpwerkwoord, er staat meer dan 1 werkwoord in de zin)

Slide 4 - Slide

Questions and Negations: regel 1
Bij zinnen met to be (zijn) of auxiliary  verbs (hulpwerkwoorden) gelden dezelfde regels voor het maken van questions en negations. 

Voorbeelden van auxiliary verbs: can, may, have, will, should
Voorbeelden van 'to be' : am, is, are, was, were 


Slide 5 - Slide

Questions and Negations: Regel 1
1. They are at the beach. 
2. I should ask her out. 

Hoe maak je van deze zinnen een vraagzin?

Slide 6 - Slide

Questions and Negations: Regel 1
1. They are at the beach. --> Are they at the beach?
2. I should ask her out.  --> Should I ask her out?

Hoe maak je van deze zinnen een vraagzin?
Bij zinnen met to be of auxiliary verbs zet je deze werkwoorden aan het begin van de zin om een vraagzin te maken. 

Slide 7 - Slide

Questions and Negations: Regel 1
1. They are at the beach. 
2. I should ask her out. 

Hoe maak je van deze zinnen een ontkennende zin?

Slide 8 - Slide

Questions and Negations: Regel 1
1. They are at the beach. --> They aren't at the beach.
2. I should ask her out. --> I should not ask her out.

Hoe maak je van deze zinnen een ontkennende zin?
Bij zinnen met to be of auxiliary verbs zet je not of n't achter deze werkwoorden om een ontkennende zin te maken. 

Slide 9 - Slide

ATTENTION!
Present Continuous: I am sitting at the table. 
Present Perfect: I have just finished reading a book.
Past Continuous: We were telling a story. 
Future: will/shall: I will help you with that. 
Future: to be going to: Sarah is going to fly to Barcelona.

Slide 10 - Slide

ATTENTION!
Present Continuous: I am sitting at the table. 
Present Perfect: I have just finished reading a book.
Past Continuous: We were telling a story. 
Future: will/shall: I will help you with that. 
Future: to be going to: Sarah is going to fly to Barcelona.
Al deze tijdsvormen hebben een hulpwerkwoord

Slide 11 - Slide

ATTENTION!
Present Continuous: I am not sitting at the table. 
Present Perfect:  Have I just finished reading a book?
Past Continuous: We weren't telling a story. 
Future: will/shall: Will I help you with that?
Future: to be going to: Sarah is not going to fly to Barcelona.
Al deze tijdsvormen hebben een hulpwerkwoord. hierbij pas je regel 1 dus altijd toe. 

Slide 12 - Slide

Questions and Negations: Regel 2
Lara dances when she is happy. 
We asked the teacher for help. 


Hoe maak je van deze zinnen een vraagzin?

Slide 13 - Slide

Questions and Negations: Regel 2
Lara dances when she is happy.  --> Does Lara dance when she is happy?
We asked the teacher for help. --> Did we ask the teacher for help?
Hoe maak je van deze zinnen een vraagzin?
Bij zinnen zonder vorm van to be of auxiliary verb zet je een vorm van to do (do, does, did) vooraan de zin. 

Slide 14 - Slide

Questions and Negations: Regel 2
Lara dances when she is happy.  --> Does Lara dance when she is happy?
We asked the teacher for help. --> Did we ask the teacher for help?
Hoe maak je van deze zinnen een vraagzin?
Bij zinnen zonder vorm van to be of auxiliary verb zet je een vorm van to do (do, does, did) vooraan de zin. 
LET OP!
Bij een vraagzin staat het werkwoord altijd in het infinitief!

Slide 15 - Slide

Questions and Negations: Regel 2
Lara dances when she is happy. 
We asked the teacher for help. 


Hoe maak je van deze zinnen een ontkennende zin?

Slide 16 - Slide

Questions and Negations: Regel 2
Lara dances when she is happy. --> Lara doesn't dance when she is happy. 
We asked the teacher for help. --> We did not ask the teacher for help.
Hoe maak je van deze zinnen een ontkennende zin?
Bij zinnen zonder vorm van to be of auxiliary verb zet je een vorm van to do (do, does, did) + not/ n't vóór het werkwoord
LET OP!
Bij een ontkennende zin staat het werkwoord  ook altijd in het infinitief!

Slide 17 - Slide

Maak vragend:
John is at home.

Slide 18 - Open question

Maak vragend:
Sarah and July were eating chips.

Slide 19 - Open question

Maak vragend:
Dave is playing guitar.

Slide 20 - Open question

Maak vragend:
Jack wasn't at school last Monday.

Slide 21 - Open question

Maak vragend:
His parents weren't mad at him.

Slide 22 - Open question

Maak vragend:
John worked hard.

Slide 23 - Open question

Maak vragend:
They walk very fast.

Slide 24 - Open question

Maak vragend:
The cow mooed loudly.

Slide 25 - Open question

Maak vragend:
Jacky loved John.

Slide 26 - Open question

Maak ontkennend:
She was at home.

Slide 27 - Open question

Maak ontkennend:
They are having a party.

Slide 28 - Open question

Maak ontkennend:
John was in love with Sarah.

Slide 29 - Open question

Maak ontkennend:
July was ill last week..

Slide 30 - Open question

Maak ontkennend:
They were talking.

Slide 31 - Open question