Spelling les 1

Binnen is beginnen!
  • Mobiele telefoons in de tas

  • Leg je schrift, pen, boek Nieuw Nederlands klaar op je tafel

  • Pak je leesboek en begin met lezen (in stilte!)

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Binnen is beginnen!
  • Mobiele telefoons in de tas

  • Leg je schrift, pen, boek Nieuw Nederlands klaar op je tafel

  • Pak je leesboek en begin met lezen (in stilte!)

Slide 1 - Slide

Lesprogramma

Leerdoel: kennisophalen over de persoonsvorm
Herhalen van de theorie 
Zelf aan de slag met opdracht over de persoonsvorm
Ontwerp je eigen voorblad
Voor de volgende les

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Ik weet hoe ik de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd schrijf.

Slide 3 - Slide

De persoonsvorm (pv)
  • De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
  • Elke zin heeft altijd één persoonsvorm.
  • Staat er maar één werkwoord in de zin? Dan is dat automatisch de persoonsvorm.



Slide 4 - Slide

Hoe vind je de persoonsvorm?
  • Veranderen van tijd: Zet de zin in een andere tijd. Het werkwoord dat veranderd is de persoonsvorm.

Ik houd heel erg van een broodje kroket
Ik hield heel erg van een broodje kroket

Slide 5 - Slide

Hoe vind je de persoonsvorm?
Getalproef: zet een zin die in meervoud staat in enkelvoud. Of zet een zin die in enkelvoud staat in meervoud. Het 
Het werkwoord dat mee veranderd is de persoonsvorm. 

Slide 6 - Slide

Hoe vind je de persoonsvorm?
Maak de zin vragend. Het werkwoord waarmee de zin begint, is de persoonsvorm.

Wat als het al een vragende zin is?
Wie heeft dat laatste ijsje opgegeten?

Slide 7 - Slide

Amanda heeft dat laatste ijsje opgegeten. Heeft Amanda dat laatste ijsje opgegeten?

Heeft is persoonsvorm

Slide 8 - Slide

Wat valt je op?
  • Met mijn ouders en broertje ik deze zomer op vakantie naar Vlieland.
  • Vorige week konden nog zwemmen in de Lek.


Slide 9 - Slide

Persoonsvorm en onderwerp 
  • wat hebben persoonsvorm en onderwerp met elkaar te maken? 

  • waarom moet je ze kunnen vinden? 

Slide 10 - Slide

Zelf aan de slag
Maak opdracht 2 en 3 van Hoofdstuk 1 Spelling (blz. 37)

Klaar? Dan maak je je eigen voorblad of ga je lezen in je leesboek

Slide 11 - Slide

Huiswerk 

Vrijdag 10 september:
Maken in je schrift: Spelling H1, opdracht 2 en 3 (blz. 37)

Leerlingen thuis per e-mail een kennismakingstekstje
(zie bijlage in SOMtoday)

Slide 12 - Slide