present perfect 09-02-2024 b3

Good morning class!
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Good morning class!

Slide 1 - Slide

Check in!
How are you today?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

What are we going to do?
- Study the words from unit 3. 5 mins
- make the test. 20 mins
- Learn about the present perfect.

Slide 3 - Slide

Study the words!
timer
5:00

Slide 4 - Slide

Good luck on your test!
timer
20:00

Slide 5 - Slide

Learning objectives
After this lesson, you...
- know what the present perfect is.
- know how and when to use the present perfect.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

What is the present perfect?
De voltooid tegenwoordige tijd.

Er wordt iets gezegd over het verleden maar
Nu nog invloed of is nog steeds bezig.

Slide 8 - Slide

Hoe herken je de present perfect?

Signaalwoorden: for, since, already, ever en never.

Graham has lived in London since the summer of 2010.
We have never been to that restaurant.

Slide 9 - Slide

Extra help
- I learn English. --> present simple --> Feit
- I am learning English. --> present continuous --> Nu
- I learned English. --> past simple --> Afgelopen
- I was learning English. --> past continuous --> Afgelopen
- I have learned English. --> present perfect --> Het is gebeurd (voltooid) en heeft ook nu nog invloed.

Slide 10 - Slide

Hoe maak je de present perfect?

Altijd 2 werkwoorden!

Have / has + voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord is stam+ed

Slide 11 - Slide

4 uses
Bevestigend: Onderwerp + to have + voltooid deelwoord -> She has visited.

Ontkennend: Onderwerp + to have + not + voltooid deelwoord
-> She has not (hasn't) visited.

Slide 12 - Slide

4 uses
Vragend: to have + onderwerp + voltooid deelwoord + ?
-> Has she visited?

Ontkennend vragend: to have + not + onderwerp + voltooid deelwoord + ? -> Hasn't she visited?

Slide 13 - Slide

Try it!
I .... all my homework.
(to do)

Slide 14 - Slide

Try it!
The clock .... twelve.
(to strike)

Slide 15 - Slide

Try it!
Toby ... all the cookies.
(to eat)

Slide 16 - Slide

Werkwoorden die eindigen op -e
Krijgen alleen -d erachter
- to bake: baked

Slide 17 - Slide

Werkwoorden die eindigen op -c
Krijgen -ked erachter
- to panic: panicked

Slide 18 - Slide

Werkwoorden die eindigen op 
-y

Met een medeklinker ervoor krijgen -ied:
- to marry: married

Slide 19 - Slide

Korte werkwoorden
En die één klinker in zich hebben en waarbij maar één klemtoon mogelijk is, schrijf je met een extra laatste medeklinker voor 
-ed:
- to swap: swapped

Slide 20 - Slide

Werkwoorden die eindigen op een l

met één klinker ervoor krijgen een extra l:
- to travel: travelled
 

Slide 21 - Slide

What do you
remember?

Slide 22 - Mind map

Slide 23 - Slide

Work on the worksheet!

Slide 24 - Slide