Starttaal instap thema 2 Taak A: wat zal ik vandaag gaan doen?

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Nederlands

- Jas aan de kapstok

- Telefoon in je kluis

- Kauwgom in de prullenbak

Ga lekker zitten.

Verwachtingen

Tijdens de les:

- ben je stil tijdens de instructie

- doe je mee

- let je op jezelf

Nederlands

Starttaal instap deel A thema 2 - Eropuit

Taak A: Wat zal ik vandaag gaan doen?

Doel

Aan het einde van deze taak:

1. Kun jij belangrijke informatie halen uit een tekst of gesprekken.
   
2. Kun jij met hulp van internet informatie opzoeken over een onderwerp.
   
3. Kun jij iets vertellen of opschrijven over die belangrijke informatie.
   

Vrije tijd

Je hoeft niet altijd naar school, naar sport of naar je bijbaan.

De tijd die je overhoudt noem je vrije tijd. Je kunt in die tijd zelf beslissen wat je gaat doen. Vrije tijd is belangrijk, omdat je die tijd gebruikt om uit te rusten.

- een wandeling in het bos maken

- afspreken met vrienden

- gamen op je slaapkamer

Opdracht

Blz 88 in je boek.

Op de volgende dia zie je een plaatje

Op dat plaatje staan activiteiten die je in je vrije tijd kunt doen.

Schrijf er 10 op in je schrift.

Benadruk het woord 'activiteit'.

Wat betekent dat woord?

Nabespreken

Welke activiteiten heb jij opgeschreven?

Kun jij zelf nog een activiteit bedenken om te doen in je vrije tijd?

Kijken

Opdracht 2: blz 90 en 91 in je boek.

We gaan kijken naar een reclame van Jump-XL.

Na het kijken van het filmpje maken we een woordweb.

Een woordweb is een verzameling van woorden die bij het onderwerp horen.

Woorden die horen bij Jump XL

Kijken deel 2

We gaan kijken en luisteren naar een fragment waarin Sergio over Jump XL vertelt. Over dit fragment komen 4 vragen.

1. Wat is Jump XL?

2. Hoe vaak gaat Sergio naar Jump XL?

3. Wat vind Sergio leuke onderdelen bij Jump XL?

4. Welke twee tips geeft Sergio?

Wat is Jump XL?

Hoe vaak gaat Sergio naar Jump XL?

Wat vind Sergio leuke onderdelen bij Jump XL?

Welke 2 tips geeft Sergio?

Geef je mening en maak de zin af:
Een uur springen bij Jump XL lijkt me wel/ niet leuk, omdat ............

Geef aandacht aan de woorden plannen en organiseren. Wat betekent dat?

Samen kijken in het boek

We bekijken samen blz 92 en 93 in het boek.

We bespreken het voorbeeld.

Maken

Opdracht 3 blz 94 en 95.

We lezen de situatie en bekijken de tekst.

We lezen en maken de vragen en maken ze 1 voor 1 op blz 95.

Luister goed naar je docent wat je moet doen.

Gebruik deze afbeelding om klassikaal de opdracht te bespreken.

Omcirkel de titel

Omcirkel het tijdstip

Kun je op vrijdagmiddag naar de voorstelling?

Omcirkel de begin en eindtijd

Omcirkel de kosten voor een kaartje

Omcirkel waar de voorstelling wordt gehouden. 

Typ in je eigen woorden waar de voorstelling "Rijk" over gaat.
Let op de hoofdletters en punten.

Doen

Opdracht 4 blz 96 en 97.

We lezen de situatie en de e-mail van je tante.

In de mail staan 4 vragen.

We gaan deze informatie opzoeken.

Hoe doen we dat dan?

1. pak je tablet en ga naar internet.

2. ga naar www.google.nl

3. Typ "attractiepark Duinrell"

4. Klik op de website. Heb je de goede website gevonden?

5. zoek het 'menu' van de website naar informatie over "openingstijden" en het "Tikibad"

Maken

Blz 97 in je boek:

Geef antwoord op de 4 vragen.

De antwoorden kun je vinden op de website.

Vind je het nog lastig? Vraag een klasgenoot om het samen te doen.

Bespreken

heb je de informatie gevonden?

We bespreken de antwoorden die jullie hebben opgeschreven en checken dat op de website:

https://www.duinrell.nl

Doen

Blz 98:

De antwoorden die jullie hebben gegeven, gaan we in een mail zetten. Vul op de lijntjes in je boek de goede antwoorden in.

Let op hoofdletters en punten.

Een vraaggesprek

Je kunt informatie halen uit teksten, posters en van internet.

Je kunt ook informatie halen uit gesprekken.

We bekijken samen de uitleg op blz 99 van het boek.

Tip

Het kan lastig zijn om tegelijk te luisteren en antwoorden op te schrijven. 

Vind jij dat ook lastig? Neem het gesprek op met je I-pad of mobiele telefoon. Vraag dat altijd voordat het gesprek begint aan degene waar jij een gesprek mee voert. 

Doen

Je gaat een vraaggesprek voeren met een klasgenoot.

Het onderwerp is "vrije tijd"

Er zijn 3 vragen die je moet stellen.

Er zijn 2 vragen die je zelf bedenkt. 

Aan de slag

blz 101: we bekijken de 3 vragen die je moet stellen.

Bedenk nu zelf 2 vragen. Probeer je vraag te beginnen met een vraagwoord (wie, wat, waar, wanneer, waarom, welke, hoe)

Welke vragen heb je bedacht?

Doen

We gaan het gesprek voeren.  Werk in 2-tallen.

blz 101 en 102.

Stel de vraag. 

Luister naar het antwoord.

Schrijf het antwoord op in je boek/ schrift/ kopie.

Je gesprek uitwerken

We gaan de vragen en de antwoorden netjes op de computer uitwerken. We gebruiken daarvoor "WORD"

Hoe doen we dat?

Je gesprek in WORD

1. Begin met de titel: "Gesprek met ........ over vrije tijd.

Vraag 1: Wat is het leukste dat je ooit in je vrije tijd hebt gedaan?

Het leukste wat ........ in zijn/ haar vrije tijd ooit heeft gedaan is ..........

Hoe ziet dat er dan uit?

Aan de slag

Typ je gesprek uit in WORD.

Deel het met je docent.

Opschrijven en vertellen

Je hebt geoefend met het opschrijven van informatie.

Belangrijk is ook dat je informatie kunt geven door het te vertellen.

Daarmee gaan we oefenen in deze extra opdracht.

Extra opdracht 

Je gaat iets vertellen over een activiteit die je in je vrije tijd hebt gedaan.

blz 103 en 104:

Geef antwoord op de vragen in je boek. Deze antwoorden gebruik je straks om te vertellen.

in 2-tallen

Oefen wat je wil vertellen met een klasgenoot.

Let op de belangrijke punten als je een verhaal vertelt.

Als je klaar bent met vertellen, vult je klasgenoot blz. 105 in.

Voor de klas vertellen?

Wie wil?

Nabespreken

Wat gaat al goed als jij iets vertelt?

Wat kan beter als jij iets vertelt?

Extra oefentaak A

Print voor iedere leerling de Extra oefentaak A: "wat zal ik vandaag gaan doen" uit studiemeter.

Deel uit en bespreek.

Voor deze oefentaak krijg je een beoordeling voor op je rapport.