jeudi, le 22 mars

1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
parler
a2a: grammaire C
maxitaal.net 

Slide 2 - Slide

Objectifs
Ik kan het bijvoeglijk naamwoord op de juiste manier gebruiken in het Frans.

Uitbreiding woordenschat:
Ik kan korte teksten begrijpen die gaan over hobby/vrije tijd.




Slide 3 - Slide

parler
réponds aux questions en phrases complètes

Slide 4 - Slide

a3a - au travail

www.maxitaal.net



Slide 5 - Slide

l'adjectif qualificatif
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over dingen of personen, bijv: de blauw auto

Slide 6 - Slide

l'adjectif qualificatif
In het Frans past het bijvoeglijk naamwoord zich aan aan het zelfstandig naamwoord:

le grand homme
la grande femme
deux grands hommes
deux grandes femmes

Slide 7 - Slide

l'adjectif qualificatif
In een schema ziet dat er alsvolgt uit:

mnl ev               -
vrl ev                  + e
mnl mv              + s
vrl mv                 + es

Slide 8 - Slide

l'adjectif qualificatif
De volgende uitgangen hebben een onregelmatige vrouwelijke vorm:
-on              :       bon / bonne / bons / bonnes
-en              :       italien / italienne / italiens / italiennes
-eux            :       amoureux / amoureuse / amoureux / amoureuses
-f                  :        actif / active / actifs / actives
-er               :        premier / première / premiers / premières

Slide 9 - Slide

l'adjectif qualificatif
De volgende vormen zijn helemaal onregelmatig:
mooi  :            beau / belle / beaux / belles
nieuw :           nouveau / nouvelle / nouveaux / nouvelles
lang :               long / longue / longs / longues
oud :                vieux / vieille / vieux / vieilles
dik/groot:      gros / grosse / gros / grosses
wit  :                  blanc / blanche / blancs / blanches

Slide 10 - Slide

C'est une .... maison
A
beau
B
belle
C
beaux
D
belles

Slide 11 - Quiz

Tu as un ... vélo?
A
nouveau
B
nouvelle
C
nouveaux
D
nouvelles

Slide 12 - Quiz

J'ai deux cousines ...
A
italien
B
italienne
C
italiens
D
italiennes

Slide 13 - Quiz

Objectifs
Ik kan andere mensen beschrijven: ik kan vertellen hoe zij eruit zien en wat zij dragen.

Ik kan korte teksten begrijpen die gaan over hobby/vrije tijd (a3a) - vrienden/vriendschap (a2a)


Slide 14 - Slide

hobby
vrienden

Slide 15 - Mind map