werkveld les 4 voorbereiden interview

werkveld les 4
vragen voorbereiden interview
1 / 10
next
Slide 1: Slide
WerkveldoriëntatieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

werkveld les 4
vragen voorbereiden interview

Slide 1 - Slide

Doel
- je hebt minimaal 5 goede vragen voor het interview voorbereid
- je hebt een afspraak met een werkvelder
- je opdracht is tot en met punt 3 af.

Slide 2 - Slide

opdracht 4
1.Welke functies zijn er binnen dit werkveld? Noem de functies en beschrijf wat deze inhouden. 
2.Welke (drie) belangrijke protocollen worden gebruikt in dit werkveld/de instelling? 
Beschrijf waarvoor deze protocollen dienen. 
Verdiep je in één protocol en beschrijf in ongeveer 20 zinnen waarvoor dit protocol dient en wanneer dit protocol in werking wordt gezet en wat er dan gebeurt. 
3.Voor MZ: Welke methodieken worden gebruikt bij de instelling? Voor PW: Welke (les)methoden worden er gebruikt ?  Beschrijf kort wat deze methodieken/ (les)methoden inhouden.
4.Voor welke dilemma’s komen medewerkers uit dit werkveld te staan? Beschrijf er drie.
5.Bestudeer met de professional de door jou gemaakte poster over beroepshouding en vraag om feedback.

Slide 3 - Slide

waar denk je aan bij een protocol?

Slide 4 - Open question

Protocol:
regels of stappen die aangeven wat je in een bepaalde situatie moet doen en hoe je dat moet doen.

Slide 5 - Slide

Doel van een protocol
Iedereen gedraagt en handelt op dezelfde manier in een bepaalde situatie.

Slide 6 - Slide

Heb je weleens te maken gehad met een protocol?

Slide 7 - Open question

gebieden waarop protocollen betrekking hebben:
- universele protocollen
-gebeurtenisgebonden protocollen: (bij brand bijv.)
-cliëntgebonden protocollen (van toepassing op 1 cliënt)
-functiegebonden (PW'er bij vermoeden van kindermishandeling)
- disciplinegebonden protocollen (hygiëneprotocollen etc)

Slide 8 - Slide

dilemma's
niet: of ze de kinderen evenveel aandacht geeft
Maar: geef ik kind A dat vaak zijn behoefte aangeeft meer aandacht dan de anderen of negeer ik dat?

of: werk ik door om deze les leuker en creatiever te maken of maak ik geen overuren?

Slide 9 - Slide

zijn er nog vragen over de opdracht?

Slide 10 - Slide