B1B Chapitre 5 les 12

B
O
N
J
O
U
R

B1B
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

B
O
N
J
O
U
R

B1B

Slide 1 - Slide

Programme
Révision bron G
Décrire quelqu'un 
Révision bron H
Corriger les devoirs
Explication bron H (2)
Travail individuel

Slide 2 - Slide

Hoe ziet jouw zus eruit?
A
Ton soeur est comment?
B
Ta soeur est comment?
C
Ta soeur comment est?
D
Ton frère es comment?

Slide 3 - Quiz

Zoek de tegenovergestelden
drôle
content(e)
calme
sympa
sérieux
méchant(e)
Triste
actif

Slide 4 - Drag question

Je suis _____(caractère)

Slide 5 - Mind map

Hij is klein
A
Il est grand
B
Il est de taille moyenne
C
Il est petit
D
Il est petite

Slide 6 - Quiz

Zij is groot
A
Elle est grand
B
Elle est grande
C
Elle est de taille moyenne
D
Elle est grands

Slide 7 - Quiz

Qui est-ce?
Prenez votre livre à la page 177.  Décrivez une personne.

C'est un garçon /C'est une fille
Il/ Elle a les yeux ___bleus/ noirs/ verts/ marron_____
Il / Elle a les cheveux ____blonds/ noirs/bruns/roux_____
Il / Elle a les cheveux   ____longs/courts____
Il / Elle porte des lunettes


Slide 8 - Slide

Wat weet je allemaal nog over het bijvoeglijknaamwoord

Slide 9 - Mind map

Grammaire Bloc H
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord 

Waarom wordt méchant (gemeen) op 4 verschillende manieren geschreven?

Lucas est méchant.
Nadia est méchante
Lucas et Thomas sont méchants
Nadia et Lidia sont méchantes

Slide 10 - Slide

Grammaire Bloc H
Samenvatting
Let op: 
un T-shirt orange
une robe orange (geen extra E)

un T-shirt gris
des T-shirts gris (geen extra S)

Slide 11 - Slide

Lisa porte un T-shirt ______(vert)

Slide 12 - Open question

Les yeux (m mv) sont _______(bleu)
A
bleu
B
bleue
C
bleus
D
bleues

Slide 13 - Quiz

Lisa et Lotte sont _______ (calme)
A
calme
B
calmee
C
calmes
D
calmees

Slide 14 - Quiz

Welke opdracht zou je graag samen willen bespreken?

Slide 15 - Mind map

Corriger les devoirs
30a. petit - grand - drôle - petite - grande - drôles
30b. Het bijvg nw past zich aan aan het zelftand nw.
30d. bleue - noires - vert - petite - vert - grands
30e. blonds - brunes - gris - verts - bleu - noir - blancs

31b. drôle - française - intelligente - calme - triste - petite - blonde - élégante
31c. Petits - contentes - mauvais - rouges - français
31d. calme - petite - bleue - noirs - gris 

33b. jour - bonjour - cheveux - son

Slide 16 - Slide

Laatste stukje uitleg!
Sommige woorden krijgen niet een extra E, S of ES bij het bijvoeglijk naamwoord. Die woorden zijn onregelmatig.


m ev
v ev
m mv
v mv
mooi
beau
belle
beaux
belles
oud
vieux
vieille
vieux
vieilles
nieuw
nouveau
nouvelle
nouveaux
nouvelles

Slide 17 - Slide

Voorbeelden
Il est beau. (m ev)     La piscine est belle (v ev)    

Lucas est nouveau (m ev)       Lucas et Thomas sont nouveaux (m mv)

Le grand-père est vieux (m ev)      La grand-mère est vieille (v ev)

Nu jij:      Les piscines sont (nieuw)                  Les grand-mères sont (oud)
                  Les grand-pères sont (mooi)           Lisa est (mooi)

Slide 18 - Slide

Travail individuel
Faire exercice: 32    +  qui est -ce (volgende slide)
woordenlijst inkleuren chap 5 (overzichtelijk maken)

mnl woorden - blauw       vrl woorden - rood 
werkwoorden - er  groen 



Slide 19 - Slide

Qui est-ce?
Prenez votre livre à la page 177.  Décrivez une autre personne.

Zeg of het een jongen of meisje is.
Zeg welke kleur ogen hij / zij heeft.
Zeg welke kleur haren hij / zij heeft.
Zeg of hij lang / kort haar heeft
Zeg of hij / zij een bril draagt.


Slide 20 - Slide

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 21 - Mind map