Examenvocabulaire 1 À 5 ET 20
1 / 20
Lesson duration is: 15 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Je doute QUELQUEFOIS de ce qu'il dit.
A
echter
B
soms
C
zodra
D
toen
Slide 2 - Quiz
COMME tu ne travailles pas bien, tu auras de mauvaises notes.
A
ten gevolge van
B
ingeval
C
aangezien
D
momenteel
Slide 3 - Quiz
Jean était resté le même pour ses copains de JADIS.
A
voor altijd
B
desondanks
C
kort geleden
D
vroeger
Slide 4 - Quiz
Je pense elle va APPROUVER.
A
minachten
B
bewijzen
C
toevoegen
D
goedkeuren
Slide 5 - Quiz
PROCHAINEMENT sur nos écrans.
A
binnenkort
B
waarschijnlijk
C
nauwelijks
D
op voorwaarde
Slide 6 - Quiz
C'est PAR HASARD que j'ai trouvé la solution.
A
in het midden van
B
toevallig
C
moeizaam
D
zelfs als
Slide 7 - Quiz
DÉSORMAIS, je reste à la maison.
A
voortaan
B
vooral
C
vanzelfsprekend
D
toch
Slide 8 - Quiz
Il veut regarder(overal)
Slide 9 - Open question
(dankzij) ses conseils je peux continuer.
Slide 10 - Open question
Il ne pouvait venir(vanwege) la neige.
Slide 11 - Open question
Tu peux me passer LE MIEL ?
Slide 12 - Open question
Nous n'avons guère mangé.
Slide 13 - Open question
Elle ne veut pas (echt) rester?
Slide 14 - Open question
Je veux ajouter de l'huile.
Slide 15 - Open question
Il lit beaucoup (tijdens) les vacances.
Slide 16 - Open question
AUGMENTER
A
nemen
B
toenemen
C
verlagen
D
vermijden
Slide 17 - Quiz
Ces verres sont assez SALES.
A
vies
B
goedkoop
C
breekbaar
D
overbodig
Slide 18 - Quiz
dès que
A
overal
B
wanneer
C
zodra
D
vanaf
Slide 19 - Quiz
Les casques sont OBLIGATOIRES.
A
verplicht
B
stevig
C
aandelen
D
omgaan met
