hst 14 paragraaf 4 "Druk"

Hst 14.4 "Druk"
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hst 14.4 "Druk"

Slide 1 - Slide

leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe de druk op een ondergrond verandert bij een verandering van de grootte van het oppervlak en de grootte van de kracht.
  • Je kunt de druk van een voorwerp op een ondergrond berekenen.
  • Je kunt de eenheden van druk in elkaar omrekenen.
  • Je kunt situaties benoemen waarbij een kleine druk van belang is.
  • Je kunt situaties benoemen waarbij een grote druk van belang is.

Slide 2 - Slide

Vandaag
Herhaling paragraaf 1, 2 en 3
verder met opdrachten paragraaf 3
Tweede lesuur filmpje over druk paragraaf 4
uitleg over druk
quizvragen over druk
Maken opdracht paragraaf 4

Slide 3 - Slide

Herhaling 

Slide 4 - Slide

Wat is de eenheid van moment?
A
Newton
B
meter
C
Newton.meter
D
Newton per meter

Slide 5 - Quiz

het moment van de kracht van 100 N is
A
60 Nm
B
60 N
C
60 m
D
0,0060 Nm

Slide 6 - Quiz

Hoe groot is het moment? M = F x l

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Video


A
A
B
C
C
E
D
Maakt niet uit

Slide 9 - Quiz

Is het kleine katrolletje een vaste of losse katrol?
A
Vaste
B
Losse

Slide 10 - Quiz

Wat is de werking van een vast katrol
A
het omdraaien van de kracht
B
het halveren van de kracht
C
het verdubbelen van de kracht
D
er gebeurt niets

Slide 11 - Quiz

Een verhuizer gebruikt een vaste katrol om een last van 800 N omhoog te hijsen over een afstand
van 6 m.
Wat is het voordeel van zo'n vast katrol?
A
Dan hoeft hij maar met 400 N aan het touw te trekken.
B
Dan hoeft hij minder arbeid te verrichten
C
Het is gemakkelijker om het touw naar beneden te trekken dan de kist omhoog.
D
Hij hoeft dan maar 3m touw in te halen.

Slide 12 - Quiz

Bereken de trekkracht in D
A
24 N
B
12 N
C
8 N
D
6 N

Slide 13 - Quiz

Bereken hoeveel touw je moet inhalen als het gewicht 5 meter omhoog moet
A
5 m
B
10 m
C
15 m
D
20 m

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Video

Druk hangt af van kracht en oppervlak:
De druk wordt groter als:
-het oppervlak kleiner wordt.
- de kracht groter wordt.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Belang lesdoel
Je begrijpt b.v. hoe je iemand kan redden die door het ijs is gezakt....
De formule van druk komt meestal terug op se's en vaak ce's.

Slide 22 - Slide

Noteer de formule van druk met de bijbehorende eenheid tussen haakjes.

Slide 23 - Open question

schrijf de formule om naar:
F =....
A=........

Slide 24 - Open question

Autogordels mogen niet te smal zijn. Bij een botsing wordt je lichaam met een kracht van ongeveer 5000N in de gordels geduwd.
Het oppervlak waarmee je lichaam tegen de gordel drukt is 0,4m2.
Bereken de druk van de gordel op je lichaam.

Slide 25 - Open question

Leg je buur uit wanneer het pijn doet als je een prik krijgt.
Is de druk dan te hoog of laag ?

Slide 26 - Slide

Op een rijplaat onder de band van een auto werkt een kracht van 36000N.
Hierdoor is de druk onder de rijplaat 2000 N/m2.
Bereken de oppervlakte van de plaat.

Slide 27 - Open question