Spelling voor collega's

Spelling 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Spelling 

Slide 1 - Slide

Leerdoel


Aan het eind van deze les heb je extra geoefend met werkwoordspelling en samenstellingen om je niveau schrijfvaardigheid te verbeteren. 


Slide 2 - Slide

Uit de praktijk...
  • "De groepen die je kunt verwachten zitten rond de 22-25 leerlingen. De groepen worden begeleidt door leerlingen." 
  • "Zij nemen jullie mee in de wonderenwereld van het lerende brein en hoe je stof naar het lange termijn geheugen kan krijgen."
  • ...

 


Slide 3 - Slide

Wat is het effect van spelfouten?
bron: Universiteit Tilburg bij gebruikers Parship

Slide 4 - Slide

Startopdracht werkwoordspelling 

  1. Welke vraag stel je voordat je een ww schrijft?
  2. Het ......[gebeuren, tt] vaak dat er uitval is.
  3. ".....[melden] je maar snel bij je mentor, Lieke!"
  4. Dat .....[verbazen, tt] me wel.
  5. Ze heeft deze man .....[achtervolgen] naar zijn huis.
  6. ..... [berichten] je broer gisteren dat hij ziek is?

Slide 5 - Slide

Startopdracht werkwoordspelling 

  1. Welke vraag stel je voordat je een ww schrijft?
  2. Het GEBEURT vaak dat er uitval is.
  3. "MELD je maar snel bij je mentor, Lieke!"
  4. Dat VERBAAST me wel.
  5. Ze heeft deze man ACHTERVOLGD naar zijn huis.
  6. BERICHTTE je broer gisteren dat hij ziek is?

Slide 6 - Slide

Uitleg werkwoordspelling

Slide 7 - Slide

Herkennen in de zin

  • PV (persoonsvorm)
  • VD (voltooid deelwoord)
  • INF (infinitief / volledige werkwoord)

Slide 8 - Slide

Doe de tijdproef om PV te vinden

  • Ik ga naar school omdat ik wijzer wil worden.
  • => Ik ging naar school, omdat ik wijzer wilde worden.
  • PV in tegenwoordige tijd 
  • PV in verleden tijd (sterke-zwakke ww)

Slide 9 - Slide

Voltooid deelwoord (VD)

  • Een voltooid deelwoord heeft altijd een hulpwerkwoord bij zich
  • Hulpwerkwoorden: hebben/zijn/worden
  • Hij heeft gewandeld; dit is gebeurd; zij wordt gestalkt
  • Voor de schrijfwijze van het VD gebruik je 't ex-kofschip

Slide 10 - Slide

Oefenen met teksten uit de praktijk

Slide 11 - Slide

Vul in
  1.  Pietje zit prima in zijn vel. Hij ....(vinden) de uitwisseling een beetje spannend omdat hij er nog geen beeld bij heeft. Wiskunde en Natuurkunde zijn voor hem de aandacht vakken voor dit jaar.
  2. U weet dat onze school tweetalig onderwijs ...(bieden) en uw bijdrage gebruikt ...(worden) voor excursies.
  3. ....

Slide 12 - Slide

Reflectie

Slide 13 - Slide

Startopdracht samenstellingen: schrijf de juiste vorm op
1. bananeschil of bananenschil
2. webpagina of web pagina
3. alletwee of alle twee
4. amateurvoetballer of amateur voetballer
5. audiovisueel of audio visueel
6. tostiijzer of tosti-ijzer  of tosti ijzer 
7. Tweedewereldoorlog of Tweede Wereldoorlog of Tweede Wereld Oorlog

Slide 14 - Slide

Startopdracht: 
  1.  bananenschil 

  2. webpagina 
  3. alle twee 
  4. amateurvoetballer 
  5. audiovisueel 
  6. tosti-ijzer 
  7. Tweede Wereldoorlog

Slide 15 - Slide

Spelling van samenstellingen
  • Wat is een samenstelling? 
  • Twee (of meer) woorden die samen een 'nieuw' woord vormen
  • Onder invloed van het Engels zie je steeds meer samenstellingen ten onrechte los geschreven:
  • *probleem analyse, *hoge school
  • Maar samenstellingen schrijf je aan elkaar

Slide 16 - Slide

Aan elkaar
  • invulformulier, tafeltjesavond, leerlingbesprekingen, examenopdracht, langetermijnplanning
  • let op klinkerbotsing:
  • auto-ongeluk, mini-enquête, niveau-indeling

Slide 17 - Slide

Regels tussenletter en/n samenstelling

  • bij veel samenstellingen een -n of -en: vriendendienst en berenkuil
  • Regel: 
  • -en als eerste deel een zelfst. nw is met meervoud op -en 

Slide 18 - Slide

Géén -en, maar een -e als eerste deel....
  1. géén mv heeft: roggebrood (want 'rogge')
  2. Er maar één van (zichtbaar) is (zon): zonnestraal
  3. Als eerste deel (ook) een mv op -es heeft: asperges, ziekten/-es: aspergesoep, ziektekiem
  4. Als het eerste deel géén zelfst. nw is: blindedarm
  5. Als het eerste deel een versterking is van bijv.nw: boordevol.

Slide 19 - Slide

Oefenen met teksten uit de praktijk

Slide 20 - Slide