Thema 2 Oriëntatie + B1 Ongeslachtelijke voortplanting

Thema 2 
Voortplanting en seksualiteit

  


Oriëntatie

+

B1

Ongeslachtelijke voortplanting

1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Thema 2 
Voortplanting en seksualiteit

  


Oriëntatie

+

B1

Ongeslachtelijke voortplanting

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesprogramma Oriëntatie
  • Leerdoelen Oriëntatie (2 minuten)
  • Voorkennisfilmpje doornemen (8 minuten)
  • Zelfstandig voorkennistoets maken (max. 5 minuten)
  • Oriëntatie 'Waarom hebben we seks? ' lezen (5 minuten)
  • Opdracht 1 t/m 4 maken + nakijken (max. 10 minuten)
  • Laat LessonUp openstaan!

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen Oriëntatie 
1 Je kunt beschrijven hoe een cel zich deelt.
2 Je kunt uitleggen dat bij geslachtelijke voortplanting elk van de ouders 50% van het DNA levert.
3 Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een vrouw noemen met hun functies en kenmerken.
4 Je kunt de menstruatiecyclus beschrijven.
5 Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een man noemen met hun functies en kenmerken.


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Oriëntatie
  • Neem het voorkennisfilmpje door 

  • Maak nu individueel de voorkennistoets digitaal


Klaar?
  • Oriëntatie 'Waarom hebben we seks?' doorlezen

  • Individueel of in duo's de bijbehorende opdrachten digitaal maken 
timer
10:00

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Lesprogramma deel 2
  • Leerdoelen Basisstof 1 Ongeslachtelijke voortplanting (2 minuten)
  • Uitleg B1 deel 1 (5 minuten)
  • Zelfstandig opdracht 1 t/m 3 maken (max. 5 minuten)
  • Uitleg B1 deel 2 Celcyclus en mitose (10 minuten)
  • Opdracht 4 t/m 10 maken (max. 10 minuten)
  • Oefen de Flitskaarten en maak Test Jezelf als laatste
  • Eerder klaar? Neem context Leefwereld 'De laatste der bananen' en maak de bijbehorende opdrachten 11 en 12
  • Lesafsluiter B1 (5 minuten)

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen B1

2.1.1 Je kunt beschrijven op welke manieren er door ongeslachtelijke voortplanting nakomelingen ontstaan die genetisch identiek zijn aan de ouder

2.1.2 Je kunt het verloop van de celcyclus beschrijven en de verschillende fasen benoemen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Ongeslachtelijke voortplanting (B1)

  • Ongeslachtelijke voortplanting: een deel van een individu groeit uit tot een nieuw individu.

  • Nakomelingen zijn genetisch identiek aan ouder. 



Slide 8 - Slide

Bij ongeslachtelijke voortplanting ontstaan nakomelingen uit één ouder. De nakomelingen zijn genetisch identiek aan de ouder. Eencelligen, zoals bacteriën, kunnen zich ongeslachtelijk voortplanten door celdeling. Bij celdeling deelt een cel, de moedercel, zich in twee identieke dochtercellen, die dezelfde genetische eigenschappen bevatten als de moedercel. Bij ongeslachtelijke voortplanting groeien beide dochtercellen uit tot volledige organismen. Celdeling vindt niet alleen plaats bij ongeslachtelijke voortplanting, maar in meercellige organismen delen de cellen zich ook voor groei en voor vervanging van oude of beschadigde cellen.
Ongeslachtelijke voortplanting komt voor bij bacteriën, schimmels, planten en sommige diersoorten. Schimmels en sommige planten en bacteriën planten zich voort via sporen. Dit zijn een soort voortplantingscellen. Sommige sporen kunnen jaren in een ruststadium overleven doordat ze beschikken over een dikke celwand. Uit een spore kan in veel gevallen een nieuw individu groeien.
Ongeslachtelijke voortplanting bij zaadplanten gebeurt in de natuur op verschillende manieren. Aardbeien vormen uitlopers waaraan nieuwe aardbeiplanten ontstaan (zie afbeelding 1).
Aardappelplanten vormen knollen met knoppen (zie afbeelding 2). Als een knop uitloopt, ontstaat aan het uiteinde van een uitloper een nieuwe knol. Uit elke knol kan een nieuwe aardappelplant ontstaan. De nieuwe aardappelplanten vormen op hun beurt weer nieuwe knollen.
Bolgewassen planten zich ongeslachtelijk voort door bollen. Tussen de lagen (rokken) van de bol bevinden zich knoppen (zie afbeelding 3). Als in het voorjaar een tulpenbol uitloopt vanuit een knop, wordt een deel van het reservevoedsel uit de rokken verbruikt. De rokken verschrompelen en de overgebleven knoppen ontwikkelen zich tot nieuwe tulpenbollen. Dit zijn natuurlijke manieren van ongeslachtelijke voortplanting.
Lees voor
Natuurlijke ongeslachtelijke voortplanting 

  • Eencellige organismen planten zich ongeslachtelijk voort door celdeling.
             dochtercellen groeien uit tot volledige organismen. 

  • Schimmels, sommige planten en bacteriën planten zich voort via sporen (soort voortplantingscellen). 

Slide 9 - Slide

Een spore is een eencellig lichaam dat meestal inwendig in het ouderorganisme wordt aangelegd. Sporen zijn de media van ongeslachtelijke voortplanting: ze hoeven niet met elkaar te versmelten, maar ontwikkelen zich rechtstreeks tot een nieuw individu.

Bij ongeslachtelijke voortplanting ontstaan nakomelingen uit één ouder. De nakomelingen zijn genetisch identiek aan de ouder. Eencelligen, zoals bacteriën, kunnen zich ongeslachtelijk voortplanten door celdeling. Bij celdeling deelt een cel, de moedercel, zich in twee identieke dochtercellen, die dezelfde genetische eigenschappen bevatten als de moedercel. Bij ongeslachtelijke voortplanting groeien beide dochtercellen uit tot volledige organismen. Celdeling vindt niet alleen plaats bij ongeslachtelijke voortplanting, maar in meercellige organismen delen de cellen zich ook voor groei en voor vervanging van oude of beschadigde cellen.
Ongeslachtelijke voortplanting komt voor bij bacteriën, schimmels, planten en sommige diersoorten. Schimmels en sommige planten en bacteriën planten zich voort via sporen. Dit zijn een soort voortplantingscellen. Sommige sporen kunnen jaren in een ruststadium overleven doordat ze beschikken over een dikke celwand. Uit een spore kan in veel gevallen een nieuw individu groeien.
Ongeslachtelijke voortplanting bij zaadplanten gebeurt in de natuur op verschillende manieren. Aardbeien vormen uitlopers waaraan nieuwe aardbeiplanten ontstaan (zie afbeelding 1).
Aardappelplanten vormen knollen met knoppen (zie afbeelding 2). Als een knop uitloopt, ontstaat aan het uiteinde van een uitloper een nieuwe knol. Uit elke knol kan een nieuwe aardappelplant ontstaan. De nieuwe aardappelplanten vormen op hun beurt weer nieuwe knollen.
Bolgewassen planten zich ongeslachtelijk voort door bollen. Tussen de lagen (rokken) van de bol bevinden zich knoppen (zie afbeelding 3). Als in het voorjaar een tulpenbol uitloopt vanuit een knop, wordt een deel van het reservevoedsel uit de rokken verbruikt. De rokken verschrompelen en de overgebleven knoppen ontwikkelen zich tot nieuwe tulpenbollen. Dit zijn natuurlijke manieren van ongeslachtelijke voortplanting.
Lees voor
Ongeslachtelijke voortplanting zaadplanten

Verschillende manieren van ongeslachtelijke voortplanting:
  • Aardbeien vormen uitlopers met nieuwe planten.  
  • Aardappelplanten vormen knollen met knoppen. 
  • Bolgewassen planten zich voort door bollen

Slide 10 - Slide

Ongeslachtelijke voortplanting bij zaadplanten gebeurt in de natuur op verschillende manieren. Aardbeien vormen uitlopers waaraan nieuwe aardbeiplanten ontstaan (zie afbeelding 1).
Aardappelplanten vormen knollen met knoppen (zie afbeelding 2). Als een knop uitloopt, ontstaat aan het uiteinde van een uitloper een nieuwe knol. Uit elke knol kan een nieuwe aardappelplant ontstaan. De nieuwe aardappelplanten vormen op hun beurt weer nieuwe knollen.
Bolgewassen planten zich ongeslachtelijk voort door bollen. Tussen de lagen (rokken) van de bol bevinden zich knoppen (zie afbeelding 3). Als in het voorjaar een tulpenbol uitloopt vanuit een knop, wordt een deel van het reservevoedsel uit de rokken verbruikt. De rokken verschrompelen en de overgebleven knoppen ontwikkelen zich tot nieuwe tulpenbollen. Dit zijn natuurlijke manieren van ongeslachtelijke voortplanting.
Kunstmatige ongeslachtelijke voortplanting
  • Verschillende methoden:
              stekken (deel van plant groeit uit tot individu)
              weefselkweek (stukje weefsel groeit uit tot individu)  

  • Klonen: wanneer een organisme door kunstmatige ongeslachtelijke voortplanting uit één organisme is ontstaan
  • Ethische/ biologische bezwaren tegen klonen van dieren. 

Slide 11 - Slide

Ongeslachtelijke voortplanting kan ook op kunstmatige wijze plaatsvinden, dat heet klonen. Bij planten zijn verschillende methoden bekend om een plant met gunstige erfelijke eigenschappen snel te vermeerderen, zoals stekken (een deel van de plant laten uitgroeien tot individu) en weefselkweek (stukjes weefsel van een plant laten uitgroeien tot individu, zie afbeelding 4). Welke methode wordt gebruikt, is afhankelijk van de soort plant.
Ook dieren, zoals varkens en schapen, worden op kleine schaal gekloond. Dat gebeurt in Europa bijvoorbeeld om menselijke ziekten te onderzoeken of medicijnen te testen. Buiten de EU is de wetgeving rondom klonen van dieren anders. Daar worden dieren soms gekloond voor vleesproductie of andere commerciële doeleinden, bijvoorbeeld het klonen van een huisdier.
Niet iedereen is enthousiast over klonen. Tegenstanders vinden bijvoorbeeld dat de mens niet mag ingrijpen in de natuur, of dat je dieren niet mag gebruiken voor onderzoek. Dit zijn ethische argumenten. Anderen hebben bezwaren tegen klonen, omdat dierlijke nakomelingen soms afwijkingen hebben of jong overlijden. Planten kunnen vatbaar zijn voor ziekten, doordat ze genetisch identiek zijn. Dit zijn biologische argumenten.
Maak nu de opdrachten 1 t/m 3

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Op de volgende website nog meer voorbeelden om eventueel te bekijken

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Link

This item has no instructions

Geslachtelijke (B2) of ongeslachtelijke voortplanting (B1)

  • Ongeslachtelijk: een deel van een individu groeit uit tot een nieuw

       individu



  • Geslachtelijke voortplanting: twee verschillende geslachten met ieder eigen set aan eigenschappen zijn nodig voor de voortplanting:

       - Nieuwe individu is een combinatie van beide ouders 
       - dus een nieuwe combinatie gevormd, dit zorgt voor variatie

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wanneer voordelig?
  • Variatie is een voordeel als omstandigheden niet constant zijn. 
  • Geslachtelijke voortplanting kost tijd, zoeken van een partner, zwangerschap. 
  • Geslachtelijke voortplanting gebeurt met behulp van speciale geslachtscellen, gameten genoemd.
  • Ongeslachtelijke voortplanting levert snel veel nakomelingen op,  zijn identiek aan de ouder, ideaal bij gunstige omstandigheden

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wanneer welke voortplanting?
  • Organismen die zowel geslachtelijk als ongeslachtelijk kunnen voortplanten, kiezen voor ongeslachtelijke voortplanting als omstandigheden gunstig zijn en ze daardoor snel veel nakomelingen kunnen krijgen.

  • Ze kiezen voor geslachtelijke voortplanting als de omstandigheden ongunstig zijn, door de variatie is de overlevingskans van een nakomeling groter.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Geslachtelijke (staan) of ongeslachtelijke (zitten) voortplanting?
1. De helft krijgt geen nakomelingen
2. De nakomelingen hebben dezelfde eigenschappen als de ouder
3. Nakomelingen stellen dezelfde eisen aan de omgeving, dus veel concurrentie
4. Ziekte treft niet alle nakomelingen
5. Grotere kans dat nakomelingen in andere omgeving kunnen overleven
6. Geen bevruchting nodig
7. Ziekte treft alle nakomelingen door ontbreken van variatie
8. Geen tijd nodig om ander individu te zoeken voor voortplanting
9. Er vindt recombinatie plaats, waardoor variatie ontstaat
10. Geen aparte geslachtscellen nodig
11. Voortplanten kost minder energie: geen partner nodig
12. Twee individuen moeten elkaar ontmoeten en willen paren
13. Voor voortplanting zijn speciale cellen nodig: voortplantingscellen 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Celcyclus
  • Erfelijke eigenschappen van een organisme liggen in de chromosomen
  • Chromosomen bestaan voor groot deel uit DNA
  • Daarom moet al het DNA gekopieerd worden voordat de cel deelt
  • Bij celdeling ontstaat uit een moedercel twee dochtercellen met dezelfde erfelijke eigenschappen
  • Eerst kerndeling            mitose

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Celcyclus
  • M-fase (mitosefase): periode waarin kerndeling en celdeling plaatsvindt 
  • Interfase: periode tussen twee celdelingen
  • S-fase (synthese): ongeveer halverwege interfase wordt van elk DNA-molecuul een kopie gemaakt
  • Kopie blijft tijdelijk vastzitten aan origineel
  • Chromosoom bestaat na S-fase uit 2 chromatiden
  • Verschillende controlemomenten tijdens celcyclus

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Mitose
BiNaS
76B

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Video

This item has no instructions

Reproductie

Eén van de hoofdthema's in de biologie!


Vermeerdering van dat niveau:

- bij moleculen bijvoorbeeld: verdubbelen van DNA voor mitose

- bij cellen: celdeling

- bij organismen: kinderen krijgen

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Maak nu opdracht 4 t/m 10
Klaar?
  • Oefen de Flitskaarten en Test Jezelf van B1

Klaar?
  • Neem de Context leefwereld 'De laatste der bananen' door en 
maak de opdrachten 11 en 12


Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Lesafsluiter B1
2.1.1 Je kunt beschrijven op welke manieren er door ongeslachtelijke voortplanting nakomelingen ontstaan die genetisch identiek zijn aan de ouder


2.1.2 Je kunt het verloop van de celcyclus beschrijven en de verschillende fasen benoemen

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Wat is geen voorbeeld van ongeslachtelijke voortplanting? voortplanting door:
A
stekken
B
bollen
C
bloemen
D
knollen

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

In welk deel van de celcyclus vind DNA replicatie plaats?
A
G1 fase
B
G2 fase
C
S fase
D
M fase

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Cellen die in rust zijn bevinden zich in de ...
A
G1 fase
B
G2 fase
C
G0 fase
D
M fase

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noemen we de delen van een chromosoom die zich verdubbeld heeft, maar waarvan de verdubbelde delen nog aan elkaar vast zitten?

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Slide 31 - Link

This item has no instructions

Wat was je score?

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

Slide 33 - Link

This item has no instructions

Wat was je score?

Slide 34 - Open question

This item has no instructions

Slide 35 - Link

This item has no instructions

Wat was je score?

Slide 36 - Open question

This item has no instructions