IRREGULAR VERBS ASSIGNMENT
- Briefjes met werkwoorden
- In tweetallen tegenover elkaar (2 rijen)
- De persoon tegenover je zegt het werkwoord, jij maakt het af.
- Dan de ander.
- Goed? Dan krijg je het briefje.
- Schuif een plaats naar rechts
- Meeste werkwoorden goed wint!