GMHC Nieuwsbegrip week 6 Aardbeving Turkije en Syrië

1 / 30
next
Slide 1: Slide
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

PROGRAMMA VANDAAG 
(2 lessen) 
*Nieuwsbegrip over de aardbeving

- kijken naar video
- oefenen vragen bedenken bij de tekst 
- in groepjes vragen beantwoorden

Slide 2 - Slide

Video
* Kijk naar de video van Nieuwsbegrip over de aardbeving in Turkijken en Syrië

* Let op: daarna krijg je vragen!

Slide 3 - Slide

Waar vonden de aarbevingen vorige week plaats?
A
Turkije
B
Syrië
C
Turkije en Syrië
D
Weet ik niet

Slide 4 - Quiz

Hoe komt het dat een aardbeving bijna altijd onverwacht komt?
A
Omdat je het niet kan zien
B
Omdat het diep onder de grond ontstaat en moeilijk te voorspellen is
C
Omdat mensen niet weten wat een aardbeving is.
D
Omdat je het niet kan horen

Slide 5 - Quiz

Hoe ontstaat een aardbeving?
A
Het komt door aardplaten die schuiven en tegen elkaar aankomen.
B
Gaat vanzelf
C
Mensen hebben te hard gelopen op de aarde
D
Omdat de aardplaten fout zijn vastgemaakt

Slide 6 - Quiz

Waarom wordt er naast hulp van mensen ook hulp van honden ingezet?
A
Omdat zij beter kunnen zien
B
Ik weet niet waarom
C
Omdat zij sterk zijn
D
Doordat ze goed kunnen ruiken en overal kunnen lopen

Slide 7 - Quiz

Lees-strategieën!
* Lezen in het Nederlands! Niet met Google Translate!
* Kijk eerst naar de plaatjes/foto's, de titel(s), soort tekst.
* Eerst zelf denken over het onderwerp, wat weet ik wel?
* Probeer de tekst te lezen, wat weet ik niet?
* Probeer moeilijke woorden toch te begrijpen. Kijk terug in de tekst, aanwijzing in eerdere zin? Andere aanwijzing?

Slide 8 - Slide

Vragen bedenken
* Waarom is het goed om vragen te bedenken?

* Hoe kun je vragen bedenken?

* Alleen of samenwerken?

Slide 9 - Slide

Opdracht 1 Voor het lezen
=> Vragen over de woorden?
=> Waar gaat de tekst over? Wat is het onderwerp?
=> Wat gaat de tekst je over het onderwerp vertellen, denk je?
=> Wat weet je zelf al over het onderwerp?
=> Vragen over de woorden?

Slide 10 - Slide

Opdracht 2.1 Lees de inleiding van de tekst. Schrijf een vraag op die je hebt bij de tekst:

Slide 11 - Open question

Waardoor zijn er nu veel doden en gewonden in Syrië en Turkije?

Slide 12 - Open question

Lees het stukje "Zware schokken". Schrijf een vraag op die je bij dit stukje hebt:

Slide 13 - Open question

Welke gebieden zijn vooral getroffen?

Slide 14 - Open question

Lees het stukje "Wakker geschud". Schrijf een vraag op die je bij dit stukje hebt:

Slide 15 - Open question

Waarom vluchtten veel mensen de straat op?
A
Mensen waren bang en in paniek
B
Mensen wilden weten wat er aan de hand was
C
Mensen waren boos dat er veel lawaai was

Slide 16 - Quiz

Lees het stukje "Veel doden en gewonden". Schrijf een vraag op die je bij dit stukje hebt:

Slide 17 - Open question

Waarom denken ze dat de aantallen doden en gewonden hoger zullen worden?

Slide 18 - Open question

Lees het stukje "Vaker aardbevingen". Schrijf een vraag op die je bij dit stukje hebt:

Slide 19 - Open question

Hoe ontstaat een aardbeving?

Slide 20 - Open question

Lees het stukje "Hulp". Schrijf een vraag op die je bij dit stukje hebt:

Slide 21 - Open question

Waar zijn reddingswerkers druk mee bezig? Kruis 2 dingen aan die in de tekst staan.
A
Foto's maken van alle kapotte gebouwen
B
Helpen met opruimen van alle kapotte gebouwen
C
Verhalen vertellen over wat er gebeurd is
D
Zoeken naar mensen tussen de kapotte gebouwen

Slide 22 - Quiz

Je hebt nu de hele tekst gelezen. Schrijf een vraag op die je na het lezen nog hebt.

Slide 23 - Open question

Kun je zelf iets doen voor de mensen in Syrië en Turkije? Wat kun je doen?

Slide 24 - Open question

de aardbeving

Slide 25 - Mind map

Opdracht 4 Vragen stellen
Heb je antwoord gekregen op al je vragen?

Slide 26 - Open question

Opdracht 4 Vragen stellen
=> Heb je antwoord gekregen op al je vragen?
=> Zo ja, stonden deze antwoorden in de tekst?
=. Zo nee, waar zou je het antwoord kunnen vinden?

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Link

Slide 29 - Link

Woorden voor de kahoot:
* over gaan
* stijgen
* plaatsvinden
* treffen / getroffen
* slachtoffers gevallen
* sturen
* tijdens

Slide 30 - Slide