What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Taal: bijvoeglijk naamwoord
Doel
Ik kan een bijvoeglijk naamwoord herkennen en benoemen in een zin.
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
Taal
Basisschool
Groep 5
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Doel
Ik kan een bijvoeglijk naamwoord herkennen en benoemen in een zin.
Slide 1 - Slide
Weet je nog?
Wat zijn de lidwoorden en de zelfstandige naamwoorden
in de volgende zin?
“De grote hond loopt naar het park met het stoere jongetje.”
lidwoorden: de, het, een
zelfstandig naamwoord: een mens, dier, ding of plant
Slide 2 - Slide
Het
bijvoeglijk
naamwoord
Welke kleur heeft je kleding?
Ik heb een .............. trui aan.
Ik heb een .......... broek aan.
Ik heb............... sokken aan.
Slide 3 - Slide
Het
bijvoeglijk
naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
Welke bijvoeglijke naamwoorden kun jij bedenken? Bedenk er zoveel mogelijk voor het woordweb.
Slide 4 - Slide
Bijvoeglijke
naamwoorden
Slide 5 - Mind map
Het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord geeft aan van welke stof/ welk materiaal het zelfstandig naamwoord is gemaakt.
Het gouden horloge
De houten tafel
Slide 6 - Slide
De kleine kabouter pakt de houten bijl.
Kleine
Houten
Slide 7 - Slide
De slimme groep 5 pakt hun papieren bordwerkschrift.
Slimme
Papieren
Slide 8 - Slide
De zilveren armband staat mijn mooie moeder heel goed.
Mooie
Zilveren
Slide 9 - Slide
Quiz time
Klaar voor de quiz?
Lees de vraag goed voordat je het antwoord invult.
Slide 10 - Slide
Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord in de volgende zin?
“ Ik hou van zachte, katoenen kleding.”
A
Hou
B
Zachte
C
Katoenen
D
Kleding
Slide 11 - Quiz
Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord in de volgende zin?
“De grote, groene bakfiets zit vol met houten stokken.”
A
Grote
B
Groene
C
Houten
D
Stokken
Slide 12 - Quiz
Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de volgende zin?
“In de zomervakantie ga ik op een lange vakantie naar Frankrijk.”
A
Zomer
B
Lange
C
Vakantie
D
Frankrijk
Slide 13 - Quiz
Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de volgende zin?
“De vrolijke mevrouw loopt naar de zijden sjaaltjes.
A
Vrolijke
B
Mevrouw
C
Zijden
D
Sjaaltjes
Slide 14 - Quiz
Blok 6 Week 2 Les 7
Maak opgave 1 t/m 4. Opgave 5 is extra.
Klaar?
Vul je doelenblad in en werk aan je persoonlijke leerdoelen.
Slide 15 - Slide
Gooi de dobbelsteen!
Wat was het doel? Wat was het doel?
Hoe ging het samenwerken? Kon je je concentreren?
Wat vond je moeilijk? Wat lukte goed?
Slide 16 - Slide
More lessons like this
TA5 thema 6 les 19 bijvoeglijk naamwoord
March 2022
- Lesson with
16 slides
Taal
Basisschool
Groep 5
TA thema 6 les 7 bijvoeglijk naamwoord
March 2021
- Lesson with
14 slides
Taal
Basisschool
Groep 5
1-4 taal thema 6 les 7
February 2021
- Lesson with
14 slides
Taal
Basisschool
Groep 5
1V - bijvoeglijk naamwoord
December 2022
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
(stoffelijk) bijvoeglijk naamwoord
March 2024
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Spelling : Bijvoeglijke naamwoorden /stoffelijke bvnw/pv ovt
February 2023
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
(stoffelijk) bijvoeglijk naamwoord
February 2024
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Cursus 3 NN, Par 4 stoffelijk bijvoeglijk naamwoord & bijvoeglijk naamwoord
January 2023
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1