Communicatie 1 - Motiverende gespreksvoering lj3

1 / 28
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Motivatie

Slide 5 - Mind map

  • Is de bereidheid tot het verrichten van een bepaald gedrag. De reden waarom je iets wil of doet.
  • Kan verschillen per moment, per dag en per situatie.


Slide 6 - Slide

  • Intrinsieke motivatie: Dat je iets uit jezelf wilt bereiken.

  • Bij deze soort motivatie doe je iets omdat je vindt dat het zinvol, nuttig of belangrijk is. Of gewoon omdat je het leuk vindt!

Slide 7 - Slide

  • Extrinsieke motivatie: Iets willen bereiken als gevolg van externe factoren, zoals de omgeving.

  • Bij deze motivatie doe je iets:
  • Omdat het van iemand anders moet,-
  • Omdat je een beloning krijg of
  • Om een straf te voorkomen.

Slide 8 - Slide

Je hebt twee soorten

1. Intrinsieke motivatie

Bij deze soort doe je het, omdat je het zelf belangrijk, nuttig of zinvol vindt om te doen. Of gewoon, omdat je het leuk vindt.


motivatie

2 Extrinsieke motivatie

Bij deze soort doe je iets, omdat iemand anders het wil en belangrijk vindt en jou beloont of straft.

Slide 9 - Slide

Intrinsiek
Extrinsiek
Je wil graag verpleegkundige worden
Je moet van je ouders hoge cijfers halen!
Je vrienden dragen een bepaald merk waardoor jij deze kleding ook wil!
Je doet extra je best bij Engels, omdat je later een reis door Amerika wilt maken!
Je doet mee aan een sport omdat je prijzen wilt winnen!

Slide 10 - Drag question

  • Ambivalentie: een gevoel van twijfel, een (dubbel)gevoel hebben.

Slide 11 - Slide

  • Iemands motivatie en bereidheid tot verandering versterken d.m.v. een gesprek.

  • Het doel is het op gang brengen van (gedrags-)verandering bij cliënten, via het ontwikkelen van de intrinsieke motivatie.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

  1. Richting geven
  2. Volgen
  3. Gidsen

Slide 14 - Slide

  • Richting geven: Je hebt de leiding in het gesprek en maakt hier gebruikt van je, deskundigheid, autoriteit en invloed.

  • Voorbeeld -  Om in aanmerking te komen voor deze behandeling, moet u 10 kg afvallen.

Slide 15 - Slide

  • Volgen: De zorgvrager heeft de leiding in het gesprek. Er wordt gevraagd hoe de zorgvrager denkt/ iets beleeft/zich voelt.
  • Je helpt de zorgvrager om zijn gedachten te ordenen en tot een beslissing te komen.

  • Voorbeeld          Wat zijn de voordelen en nadelen?
                             

Slide 16 - Slide

  • Gidsen: Je werkt op gelijkwaardige manier samen met de zorgvrager. Je helpt de zorgvrager zijn weg te vinden. Er worden manieren aangeboden waarop de zorgvrager zijn doel kan bereiken.

  • Voorbeeld-        
  • U wilt stoppen met roken, maar u denkt dat u dat niet allen kunt. Er zijn verschillende vormen van ondersteuning mogelijk. Zullen wij die samen doornemen.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

  • Luister empathisch naar de zorgvrager.
  • Richt je op het verschil tussen het huidige gedrag en het gewenste gedrag.
  • Bij weerstand; vraag waar de weerstand vandaan komt (aanknopingspunt)
  • Geef beperkt aandacht aan signalen dat de zorgvrager niet wil of kan veranderen.
  • Versterk het geloof van de zorgvrager in zijn eigen kunnen.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide