DBKT2A Trede 7 Wohnen intro 2

WOHNEN KAPITEL 7
1 / 31
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

WOHNEN KAPITEL 7

Slide 1 - Slide

Wohnen


Lernziel (Leerdoel):
Je leert woorden om jullie huis / je kamer te beschrijven.

Slide 2 - Slide

Schrijf Duitse woorden op die
met het thema wonen
te maken hebben!

Slide 3 - Mind map

Stappenplan
1. Doe je boek B open op blz 59 Basis) 62(Kader/TL) of online naslag!H7 Wohnen  en neem de woordjes door! ± 3 minuten
2. Daarna verder met LessonUp en geef antwoord op de vragen.
3. Evaluatie

Slide 4 - Slide

Doe je boek dicht of sluit online naslag. We gaan nu de video bekijken!

Slide 5 - Slide

9

Slide 6 - Video

00:23
Was ist ein Flur?
A
een tapijt
B
een gang
C
een vloer
D
een vliering

Slide 7 - Quiz

00:29
Wat is een keuken in het Duits?
A
eine Küche
B
ein Zimmer
C
ein Flur
D
ein Badezimmer

Slide 8 - Quiz

00:42
Wat betekent tafel en stoel in het Duits?
A
Stoehl/Tafel
B
Stuhl/Tafel
C
Stühl/Tisch
D
Stuhl/Tisch

Slide 9 - Quiz

01:13
Wat is 'naar boven' in het Duits?
A
naar boven
B
nach boven
C
nach oben
D
nach obben

Slide 10 - Quiz

01:23
Was ist ein Sofa?
A
een stoel
B
een bank
C
een kast
D
een bankstel

Slide 11 - Quiz

01:42
Wat is 'kast' in het Duits?
A
der Tisch
B
der Stuhl
C
das Zimmer
D
der Schrank

Slide 12 - Quiz

01:56
Wat betekent slaapkamer en raam in het Duits?
A
Schlafzimmer und Fenster
B
Slafzimmer/Fenster
C
Schlafkammer/Ram
D
Schlafzimmer/Rame

Slide 13 - Quiz

02:16
Was ist ein Nachttisch?
A
nachtkastje
B
nachttafel
C
nachtplank

Slide 14 - Quiz

02:45
Welke dingen heb je gehoord die in de badkamer staan?
A
Badewanne, Sofa, Schrank
B
Waschbecken, Tisch, Bad
C
Badewanne, Waschbecken, Schrank
D
Tisch, Bad, Badewanne

Slide 15 - Quiz

de winkel
kijken
de wc
het flatgebouw
knus
verhuizen
wennen aan
das Klo
umziehen
sich gewöhnen an
das Geschäft
das Hochhaus
schauen
gemütlich

Slide 16 - Drag question

weiß
grün
lila/violett
gelb
grau
orange
schwarz
braun
blau
rosa
beige
rot

Slide 17 - Drag question

Hoe vond je het gaan?
A
heel goed
B
goed
C
moeilijk
D
redelijk

Slide 18 - Quiz

Wohnen


Lernziel (Leerdoel):
Je leert woorden om jullie huis / je kamer te beschrijven.

Slide 19 - Slide

Stappenplan
1. Doe je boek B open op blz 59 Basis) 62(Kader/TL) of online naslag!H7 Wohnen  en neem de woordjes door! ± 3 minuten
2. Daarna verder met LessonUp en geef antwoord op de vragen.
3. Evaluatie

Slide 20 - Slide

Doe je boek dicht of sluit online naslag. We gaan nu de video bekijken!

Slide 21 - Slide

Hausaufgaben
Lerne die Wörter aus der Lernliste N-D (Blz. 59 (basis; 62 (K/TL) of online via naslag H7 of via slim stampen!
timer
1:00
Was hast du heute gelernt?
Antworte auf Deutsch!

Slide 22 - Mind map

8

Slide 23 - Video

00:54
Was bedeutet der Flur auf Niederländisch?
A
de vloer
B
de bodem
C
de gang
D
het huis

Slide 24 - Quiz

01:23
Übersetze 'slaapkamer en bed' !
A
Schlafzimmer und Bett
B
Slafzimmer und bett
C
Schlafzimer und Bet
D
Schlaf zimmer und Bed

Slide 25 - Quiz

01:37
Übersetze 'de kast'?
A
die Kaste
B
der Schrank
C
der Kaste
D
die Schrank

Slide 26 - Quiz

02:02
Übersetze 'stoel en tafel'!
A
Stuhl und Tafel
B
Stoehl und Tisch
C
Stuhl und Tisch
D
Stul und Tish

Slide 27 - Quiz

02:47
de televisie
de bank
de woonkamer
der Fernseher
das Sofa, die Couch
das Wohnzimmer

Slide 28 - Drag question

03:20
de badkamer
de douche
het bad
het toilet
das Badezimmer
Das Bad
die Dusche
die Badewanne
die Toilette
das Klo

Slide 29 - Drag question

04:00
Übersetze 'de keuken'!

Slide 30 - Open question

05:16
Wat laat Ania zien van haar keuken? Schrijf zoveel mogelijk woorden op in Nederlands!

Slide 31 - Open question