Ch.3, Les Heures en avoir en être

Bonjour tout le monde!
1 / 35
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour tout le monde!

Slide 1 - Slide

Doelen:


- ik weet hoe ik klok moet kijken in het Frans
- ik heb geoefend met de kloktijden
EN
- herhaling werkwoorden AVOIR en ÊTRE

Slide 2 - Slide

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'avoir' 
Grammaire 'Avoir' 
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 3 - Drag question

j'ai
tu as
il/elle a
nous avons
vous avez
ils/elles ont
Combineer de vorm van 'avoir' met de goede vertaling.
Grammaire 'Avoir' 
ik heb
jij hebt
hij/zij heeft
wij hebben
u heeft, jullie hebben
zij hebben

Slide 4 - Drag question

etre
=
 zijn




Sleep de juiste vorm van être naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
es
sont
est
êtes
sommes
suis

Slide 5 - Drag question

ETRE
AVOIR
je suis 
tu as
Il a
vous êtes
vous avez
Il est
ils sont
tu es
j'ai
ils ont
nous sommes
Elle est
nous avons
Elles sont
Elle a
elles ont

Slide 6 - Drag question

U bent

Slide 7 - Open question

Bien en Pien zijn

Slide 8 - Open question

Jij hebt

Slide 9 - Open question

Jullie hebben

Slide 10 - Open question

Wij zijn

Slide 11 - Open question

Zij hebben ( mv mv)

Slide 12 - Open question

Jij bent

Slide 13 - Open question

Het is

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Video

vertaal: Hoe laat is het?

Slide 16 - Open question

les heures
Quelle heure est-il?

Il est ...



Slide 17 - Slide

Les heures - half

il est une heure  et demie
il est deux heures et demie
il est trois heures et demie
etc.

Slide 18 - Slide

Les heures - kwart over

il est une heure  et quart
il est deux heures et quart
il est trois heures et quart
etc.

Slide 19 - Slide

Les heures - kwart voor

il est une heure  moins le quart
il est deux heures moins le quart        
il est trois heures moins le quart
etc.

Slide 20 - Slide

Les heures.
Om te zeggen hoe laat het is gebruik je: Il est .... heures.
Twaalf uur 's middags = midi
Twaalf uur 's nachts = minuit
Kwart over ... = Il est ... heures et quart
Half ... = Il est ... heures et demie
Kwart voor ... = Il est ... heures moins le quart

Slide 21 - Slide

Noteer 6 Franse woorden
die met de klok
te maken hebben

Slide 22 - Mind map

Il est midi.
A
Het is middag.
B
Het is 12 uur 's middags.
C
Het is tijd.
D
Het is 12 uur 's nachts.

Slide 23 - Quiz

Il est huit heures et quart.
A
Het is 8 uur.
B
Het is 10 over 8.
C
Het is kwart over 8.
D
Het is kwart voor 8.

Slide 24 - Quiz

Il est cinq heures et demie.
A
Het is half 5.
B
Het is 5 uur.
C
Het is kwart over 5.
D
Het is half 6.

Slide 25 - Quiz

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
il est sept heures et demie

Slide 26 - Open question

Vertaal de kloktijd in het Frans:
het is kwart over vijf

Slide 27 - Open question

Vertaal de kloktijd in het Frans:
Het is kwart voor 1

Slide 28 - Open question

Vertaal de kloktijd in het Frans:
Het is 10 voor 5

Slide 29 - Open question

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
Il est minuit moins le quart

Slide 30 - Open question

Vertaal de kloktijd in het Frans:
Het is kwart over 12 's middags

Slide 31 - Open question

Hoe laat begint de grote pauze?
Geef antwoord in het Frans.( het is...)

Slide 32 - Open question

Welke tijd is correct gespeld?
A
Il est trois heure et demie.
B
Il est trois heures et demi.
C
Il est trois heures et demie.
D
Il est trois heurs et demie.

Slide 33 - Quiz

c'est fini

Slide 34 - Slide

C'est fini!

Slide 35 - Slide