Samenwerking tussen organismen: Mutualisme, Commensalisme en Parasitisme
Samenwerking tussen organismen: Mutualisme, Commensalisme en Parasitisme
1 / 22
next
Slide 1: Slide
This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Samenwerking tussen organismen: Mutualisme, Commensalisme en Parasitisme
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoel
Aan het einde van deze les weet je wat mutualisme, commensalisme en parasitisme zijn en kun je deze begrippen gebruiken om de samenwerking tussen organismen te beschrijven.
Slide 2 - Slide
Vertel de leerlingen wat het leerdoel is van de les en wat ze aan het einde van de les moeten weten en kunnen.
Wat weet jij al over de samenwerking tussen organismen?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Wat is samenwerking?
Samenwerking is wanneer twee of meer organismen samenleven en elkaar beïnvloeden.
Slide 4 - Slide
Vraag de leerlingen om voorbeelden te geven van samenwerking tussen organismen. Bespreek deze voorbeelden in de klas.
Mutualisme
Mutualisme is een vorm van samenwerking waarbij beide organismen voordeel hebben van de relatie.
Slide 5 - Slide
Leg uit wat mutualisme is en geef voorbeelden van mutualistische relaties, zoals die tussen bijen en bloemen.
Commensalisme
Commensalisme is een vorm van samenwerking waarbij het ene organisme voordeel heeft en het andere organisme geen voordeel of nadeel heeft van de relatie.
Slide 6 - Slide
Leg uit wat commensalisme is en geef voorbeelden van commensalistische relaties, zoals die tussen haaien en remoras.
Parasitisme
Parasitisme is een vorm van samenwerking waarbij het ene organisme voordeel heeft en het andere organisme nadeel heeft van de relatie.
Slide 7 - Slide
Leg uit wat parasitisme is en geef voorbeelden van parasitaire relaties, zoals die tussen teken en herten.
Oefening: Herken de relatie
Bekijk de afbeeldingen en bepaal welke vorm van samenwerking er tussen de organismen plaatsvindt.
Slide 8 - Slide
Laat de leerlingen in groepjes van twee of drie werken en bespreek de antwoorden klassikaal.
Afbeelding 1
Een vogel die op een giraffe zit
en de parasieten van zijn huid eet.
Slide 9 - Slide
Vraag de leerlingen welke vorm van samenwerking er plaatsvindt tussen de vogel en de giraffe.
Waarom eet de vogel parasieten van de huid van de giraffe?
A
Om de giraffe te helpen
B
Om de parasieten te verjagen
C
Om te spelen
D
Om voedsel te vinden
Slide 10 - Quiz
This item has no instructions
Wat is de relatie tussen de vogel en de giraffe?
A
Parasitisme
B
Geen relatie
C
Commensalisme
D
Mutualisme
Slide 11 - Quiz
This item has no instructions
Afbeelding 2
Een bij die nectar haalt uit een bloem.
Slide 12 - Slide
Vraag de leerlingen welke vorm van samenwerking er plaatsvindt tussen de bij en de bloem.
Afbeelding 3
Een krokodil met vogels op zijn rug die de parasieten van zijn huid eten.
Slide 13 - Slide
Vraag de leerlingen welke vorm van samenwerking er plaatsvindt tussen de krokodil en de vogels.
Afbeelding 4
Een egel die zich oprolt en beschermt tegen roofdieren.
Slide 14 - Slide
Vraag de leerlingen welke vorm van samenwerking er plaatsvindt tussen de egel en de roofdieren.
Interactieve oefening: Sorteer de relaties
Sleep de juiste omschrijving naar de juiste relatie.
Slide 15 - Slide
Laat de leerlingen individueel werken en bespreek de antwoorden klassikaal.
Afbeelding van Mutualisme
Een bij die nectar haalt uit een bloem.
Slide 16 - Slide
Vraag de leerlingen welke vorm van samenwerking er plaatsvindt tussen de bij en de bloem.
Afbeelding van Commensalisme
Een haai met een remora die zich vasthoudt aan zijn huid.
Slide 17 - Slide
Vraag de leerlingen welke vorm van samenwerking er plaatsvindt tussen de haai en de remora.
Afbeelding van Parasitisme
Een teek die bloed zuigt bij een hert.
Slide 18 - Slide
Vraag de leerlingen welke vorm van samenwerking er plaatsvindt tussen de teek en het hert.
Vragen en Samenvatting
Wat heb je geleerd? Noem een voorbeeld van een mutualistische, commensalistische en parasitaire relatie.
Slide 19 - Slide
Vraag de leerlingen om een korte samenvatting te geven van wat ze hebben geleerd en bespreek de antwoorden klassikaal.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 20 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 21 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 22 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.