les 4vwo - 23-4-2021 - H3.3 warmtetransport

3.4 Sterkte en vervormbaarheid van materialen
  • vragen over huiswerk
  • maken en bespreken opgaven  55, 59 en 60
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.4 Sterkte en vervormbaarheid van materialen
  • vragen over huiswerk
  • maken en bespreken opgaven  55, 59 en 60

Slide 1 - Slide

Opgave 48a
Bij het uitrekken van het rubber wordt de onderlinge afstand van de deeltjes vergroot. Bij het vergroten van die afstand wordt de aantrekkende kracht tussen de deeltjes in de trekrichting groter. 
Jouw trekkracht maakt dan evenwicht met die extra aantrekkende krachten tussen de deeltjes.

Slide 2 - Slide

Opgave 48b
In elke dwarsdoorsnede wordt de totale nettokracht tussen de moleculen in de trekrichting net zo groot als jouw kracht (zie ook antwoord bij a).

Slide 3 - Slide

Opgave 48c
Bij een dikker stuk rubber zijn er meer rubbermoleculen in een dwarsdoorsnede en dus zijn er meer onderling parallelle krachten in de trekrichting.

Slide 4 - Slide

Opgave 48d
Bij een langer stuk rubber wordt voor dezelfde totale uitrekking de onderlinge afstand tussen twee deeltjes juist minder vergroot, dus is daar minder kracht voor nodig.

Slide 5 - Slide

Opgave 53a en b
a) ε=∆l/l  = (52 - 10)/10 = 4,2 = 4,2∙100% = 4,2∙102%


b) σ = F/A dus A = F/σ = 30/(15 ∙ 106 )=2,0∙10-6 m2.
Dit is de oppervlakte van de dwarsdoorsnede van het dubbele elastiek.
 

Slide 6 - Slide

Opgave 53c en d
 c) De elasticiteitsmodulus is een stofeigenschap, die wordt bepaald door de aantrekkende krachten tussen de deeltjes. Deze eigenschap verandert niet als je het elastiekje in tweeën knipt.

d) Door het openknippen wordt het elastiekje 2 × zo lang en wordt de oppervlakte van de dwarsdoorsnede 2 × zo klein.
Omdat de oppervlakte 2 × zo klein is geworden, is de kracht waarbij het elastiekje breekt ook 2 × zo klein geworden: F = 15 N.

Slide 7 - Slide

Opgave 53d
 Door het openknippen wordt het elastiekje 2 × zo lang en wordt de oppervlakte van de dwarsdoorsnede 2 × zo klein.
Omdat de oppervlakte 2 × zo klein is geworden, is de kracht waarbij het elastiekje breekt ook 2 × zo klein geworden: F = 15 N.
 Omdat de beginlengte 2 × zo groot is geworden en de relatieve rek bij breuk gelijk blijft, wordt de toename van de lengte ook 2 × zo groot (ε=∆l/l ):
∆l=2 ×42=84 cm.
Het elastiekje is dan l = l0+∆l = 2 × 10+84 = 104 cm lang.



Slide 8 - Slide

Opgave 54
 a) De oppervlakte van de dwarsdoorsnede is:
= 1/4∙π·2=1/4 × π × (0,30∙10-3)= 7,07∙10-8 m2.
σ F/= 3,0/(7,07 ∙ 10-8) = 4,2∙107 Pa = 0,042∙109 Pa.
Dat is minder dan de treksterkte 0,075∙109, dus de lijn zal niet breken.


  b) Als de lijn breekt, is de treksterkte bereikt. De trekkracht is nu:
F = σ∙A = 0,075∙109×7,07∙10-8 = 5,3 N.



Slide 9 - Slide

Opgave 55a: Twee even zware personen hangen aan twee koorden van hetzelfde materiaal en lengte maar verschillende diktes.
De spanning bij het dikke koord is
A
groter dan bij het dunnere koord
B
kleiner dan bij het dunnere koord
C
even groot als bij het dunnere koord

Slide 10 - Quiz

Opgave 55b: Twee even zware personen hangen aan twee koorden van hetzelfde materiaal en lengte maar verschillende diktes.
De relatieve rek is bij het dikke koord
A
groter dan bij het dunnere koord
B
kleiner dan bij het dunnere koord
C
even groot als bij het dunnere koord

Slide 11 - Quiz

Opgave 55c: Twee even zware personen hangen aan twee koorden van hetzelfde materiaal en lengte maar verschillende diktes.
De elasticiteitsmodulus is bij het dikke koord
A
groter dan bij het dunnere koord
B
kleiner dan bij het dunnere koord
C
even groot als bij het dunnere koord

Slide 12 - Quiz

Opgave 59a. Je draait de snaar van een basgitaar strakker. Om deze snaar een klein stukje uit te rekken heb je veel kracht nodig.
Dit heeft te maken met

A
de elasticiteitsmodulus van het materiaal van de snaar
B
de trektsterkte van het materiaal

Slide 13 - Quiz

Opgave 59a. Je draait de snaar van een basgitaar strakker. Nu knapt de snaar.
Dit heeft te maken met

A
de elasticiteitsmodulus van het materiaal van de snaar
B
de trektsterkte van het materiaal

Slide 14 - Quiz

Opgave 60a. Koolstofnanobuisjes hebben een treksterkte van 63 GPa en een elasticiteitsmodulus van 1,22.10^3 GPA.
Koolstof nanobuisjes zijn
A
moeilijker kapot te trekken dan staal
B
eenvoudiger kapot te trekken dan staal

Slide 15 - Quiz

Opgave 60.b Koolstofnanobuisjes hebben een treksterkte van 63 GPa en een elasticiteitsmodulus van 1,22.10^3 GPA.
Koolstof nanobuisjes rekken
A
moeilijker uit dan staal
B
makkelijker uit dan staal

Slide 16 - Quiz

Maak opgave 60c en lever een foto van je uitwerking in

Slide 17 - Open question

uitleg opgave 60c
 E=σ/ε dus
σ = E∙ε = 1,22∙103×0,1%.    
   = 1,22 GPa.
De treksterkte van de koolstof nanobuisjes is 63 GPa, dus het buisje zal niet breken.

Slide 18 - Slide

Maak opgave 60d en lever een foto van je uitwerking in

Slide 19 - Open question

Uitleg 60d
Bereken daarvoor de rek die optreedt bij de maximale treksterkte:
ε = σ/E = 63/1,22 ∙ 103           
   = 0,0516 = 5,2%

Slide 20 - Slide

Thuiswerk voor na de vakantie
  • Maak de opgaven af die we nog niet hebben besproken en kijk ze na.
  • Maak opgaven 56, 58 (neem  figuur 50 over in je schrift), 61 (gebruik figuur in bijlage op Som). Kijk je opgaven na en lever je vragen in!

Slide 21 - Slide