1.5 Energie

1.5 Energie
1.5.1 Je kunt het energieverbruik met een kWh-meter aflezen.
1.5.2 Je kunt het energieverbruik van een apparaat berekenen.
1.5.3 Je kunt de kosten van het energieverbruik berekenen.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1.5 Energie
1.5.1 Je kunt het energieverbruik met een kWh-meter aflezen.
1.5.2 Je kunt het energieverbruik van een apparaat berekenen.
1.5.3 Je kunt de kosten van het energieverbruik berekenen.

Slide 1 - Slide


Wat is het vermelde vermogen op het type - plaatje hiernaast?
A
230 Volt
B
0,3 Ampere
C
9 Volt
D
6 Watt

Slide 2 - Quiz

Wat is het vermogen?
A
Hoeveel energie een apparaat per seconde verbruikt.
B
Het aantal uur een batterij meegaat
C
Hoeveel elektrische stroom een apparaat aan kan.
D
Hoeveel energie een apparaat nodig heeft.

Slide 3 - Quiz

De eerste lamp heeft een stroomsterkte van 0.5A, wat is de stroomsterkte van de rest van de lampen?
A
0.5A
B
1A
C
0.25A
D
Kan je niet zeggen

Slide 4 - Quiz

In een serieschakeling is de stroomsterkte?
A
Gelijk
B
Verdeeld

Slide 5 - Quiz

De stroomsterkte
Kies de eenheid van de stroomsterkte
A
Volt
B
Ampère
C
Ohm
D
Watt

Slide 6 - Quiz

Stroomsterkte
Welk symbool is de juiste?
A
I
B
R
C
U
D
P

Slide 7 - Quiz

Uitleg: Energie meten
Hiernaast zie je een Energie (kWh-meter)
De stand is 6543,7 kWh.
1 Je kunt het energieverbruik met een kWh-meter aflezen

Slide 8 - Slide

Energie meten
Als de stand op 1 januari 6543,7 is
en
op 31 december 7264,8 is,

Hoeveel kWh is er dat jaar verbruikt?
1 Je kunt het energieverbruik met een kWh-meter aflezen

Slide 9 - Slide

Energie meten
Als de stand op 1 januari 6543,7 is
en
op 31 december 7264,8 is,
Hoeveel kWh is er dat jaar verbruikt?

  • Neem de laatste stand (31-12) en trek daar de eerste stand (01-01) vanaf.
  • 7664,8 - 6543,7 =  1121,1 kWh

  • De leverancier zal je dan hiervoor (de 1121,1 kWh) geld vragen.
1 Je kunt het energieverbruik met een kWh-meter aflezen

Slide 10 - Slide

Elektrische energie



• E de hoeveelheid verbruikte elektrische energie in kilowattuur (kWh);
• P het vermogen van het apparaat in kilowatt (kW);
• t de tijd dat het apparaat heeft gewerkt in uur (h).
E=Pt

Slide 11 - Slide

Omrekenen

Slide 12 - Slide

Formules
P = U x I vermogen = spanning x stroom
I = P : U stroom = vermogen : spanning
U = P : I spanning = vermogen : stroom
E = P x t energie = vermogen x tijd
P = E : t vermogen =  energie : tijd
t = E : P tijd = energie : vermogen

Slide 13 - Slide