Workshop periode 1 les 1

1 / 24
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat is de hoofdstad van Spanje?
A
Barcelona
B
Madrid
C
Sevilla
D
Valencia

Slide 4 - Quiz

Spanje heeft een.....
A
dicatator (het is een dictatuur)
B
keizer (het is een keizerrijk)
C
koning (het is een koninkrijk)
D
president (het is een republiek)

Slide 5 - Quiz

Welk gebergte scheidt Spanje van Frankrijk?
A
de Alpen
B
de Ardennen
C
de Mount Everest
D
de Pyreneeën

Slide 6 - Quiz

Hoeveel inwoners heeft Spanje ongeveer?
A
17 miljoen
B
47 miljoen
C
60 miljoen
D
83 miljoen

Slide 7 - Quiz

Welke voetbalclubs zijn allemaal Spaans?
A
AC Milan, Juventus, AS Roma
B
Real Madrid, FC Barcelona, Valencia CF
C
Atlético Madrid, FC Barcelona, Juventus
D
FC Barcelona, AC Milan, Real Madrid

Slide 8 - Quiz

Als je gazpacho bestelt, dan krijg je.....
A
aardappelkroketjes
B
een soort carpaccio
C
koude tomatensoep
D
worstjes

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

¡Hola!
Me llamo señora Schotvanger
Mi nombre es señora Schotvanger

¿Cómo te llamas?
Me llamo...
Mi nombre es...

¡Encantada!

Slide 11 - Slide

Eerst de uitspraakregels:



c   = th (engels)     Barcelona = " Barthelona"
ch = tsj                    el chico  = el "tjsieko"
g = engelse g       agua = "agwa"
    = g  (gewoon)    el girasol
h = h                       Hola = "Ola"
j = g                        los ojos = los "ogos"
ll = j                        llamar = "jamar"
ñ = nj                     niño = "ninjo"
q = k                        queso = "kèso"
u = oe                      uno = "oeno"  
v = b                       Valencia = "Balenthia"
z = th (engels)       la manzana =  la "manthana" (appel)
      












Slide 12 - Slide

Uitspraak oefenen; zeg mij maar na


la chica         
el señor
lejos
siempre
cenar
hablar
la escuela
la ventana
jugar


Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

jullie gaan in tweetallen een gesprekje oefenen.
de vragen staan zo op het bord
we doen dit 5 minuten
Oefenen in tweetallen


Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Nu een stukje grammatica

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Vertellen over je familie
Tengo = ik heb

Slide 21 - Slide

vertel je buurman/vrouw over je familie
tengo.....
een vader = un padre
een moeder = una madre
een zus = una hermana / dos hermanas
een broer = un hermano / dos hermanos
een hond = un perro
een kat = un gato

Slide 22 - Slide

Vertel je buurman/vrouw over jouw familie

tengo un ............(vader, moeder, zus, broer, hond, kat)
Mijn vader heet: mi padre se llama ...….
   Mijn moeder heet: mi madre se llama……
Mijn zussen heten ..... en ......: Mis Hermanas se llaman…..y ……..
 enz.  

Slide 23 - Slide

Eso es para hoy....
¡hasta la proxima semana!






    Lleva gafas.​

    Lleva barba.​

Slide 24 - Slide